woensdag 9 maart 2016

Waardeloos

Wat een mooie blog titel. Ik sta er nog versteld van. Sanity's fluctuation. Op het randje van de afgrond. En dan er weer helemaal in. Het ene moment, mijlen ver van de afgrond vandaan. Één seconde later maar een millimeter er vanaf. Tegelijk met mijn eigen levens adem, net als de golven aan de kust. Wat is het dat ik wil voelen? Want, zo open durf ik mezelf nu te stellen. Ik durf het aan om er niet langer van weg te kijken. En misschien als ik het uit, dat andere me nog kunnen helpen, voor het te ver gaat.

Is het voldoende vroeg ik me daarnet af, om iets heel erg uit te denken. Ik kan soms zo erg in gedachten verzeild raken. Ik kan mezelf zo diep meenemen, dat ik niet meer het verschil weet tussen echt en nep. Soms ben ik op plekken, overdag. en maak ik ze amper bewust mee. Het is dan net alsof ik alleen maar een oppervlak landschap van mezelf bewoon. Alleen de oppervlakte van een troebel meer, zonder bewust te zijn van de onderwater wereld die zich onder het oppervlak afspeelt.
En andere keren, zoals nu. Zit ik op een stoel. Dat is het enige dat mijn lichaam doet. Zitten op een stoel. En tegelijkertijd bevind ik me midden in een oceaan. Midden in een oceaan mogelijkheden. Ik kan iedere kant op zwemmen, ik kan me ook gewoon laten drijven. Ik kan alles voelen wat ik wil voelen. Daar begint het mee, met een gevoel. En dan worden de situaties er omheen geschetst.

En het onderwerp van deze post, van deze brief, van dit boek wat het ook wordt, dat is jezelf waardeloos voelen.

Is het genoeg om iets te voelen? Echt, echt diep van binnen te voelen. Ik voel dingen sterker als ik er een verhaal omheen bedenk. Dan nemen ze je mee. Dan kan je er komen. En als je denkt dat je het gevoel hebt, ooh nee joh. Dan heb je nog geen idee. Dat kleine stipje, dat spreid zich uit en bedekt de hele wereld. Het bedekt niet alleen de hele wereld, maar het bedekt het hele universum, met ontelbare werelden daarin. Allemaal berust op 1 gevoel.

Maar is het dan zelfs genoeg? Vanavond ga ik het uitdenken. Ik ga kijken hoe diep ik kan komen met alleen mijn gedachten. Want, het voelt geruststellend, geruststellend als ik als God stil kan zitten, en alles kan beleven en alles kan voelen, zonder het ook daadwerkelijk te hoeven doen!
Als dat zo is, dan is alles opgelost. Maar, in dat geval zou alles opgelost kunnen zijn voor iedereen. Dan hoefden we alleen maar te gaan zitten in een warme stoel, met een glaasje port, onze voeten bij de kachel. Onderuit te liggen en het ons te bedenken. Denken en te dromen. En elkaar meenemen in elkaars dromen :) Kijk een wat ik droom! Moet je mijn werelden zien. Kussens, en wolken van suikerspin. Heerlijk zwevend door wolken van suikerspin. Af en toe een hapje nemen. Af en toe een klein beetje kwijlen, zodat het later lekker hard wordt. Ik kan de geur ervan ruiken. De geur van suikerspin en het woelige gevoel. Het gevoel dat ik krijg wanneer ik een plukje van de suikerspin af trek. Dat moment dat het plukje los laat van de rest van de suikerspin. Dat moment overal om je heen voelen. En het geluid van kreunende stemmen van genot. Sommige mensen hebben dat, dat ze licht kreunen bij het proeven van een smaak. Ik heb dat zelden. Maar ik hou wel van het geluid. Kreunende vrouwenstemmen. Een gevoel van heerlijkheid. Dat is een mooie wereld he. Ik zou iedereen er naartoe mee willen trekken, en we zouden allemaal op en in elkaar liggen. Op en in de suikerspin. Heel luchtig, heel fluffy. Met alleen maar zoete smaak. Likkende tongen op zoek naar meer zoetigheid om te kunnen proeven. Meer.

Ik voel het ook gewoon aankomen. Van onder de grond ofzo. De grond, de fundatie, hetgeen waar uit die mooie suikerspin wereld is op gebouwd begint te schudden. De lichamen die net nog rond zweefde in puur genot kijken verschrikt op. Paniek. Een vrouw struikelt, in haar been een grote snee. Ze huilt, heel raar, alsof ze het niet echt meent. Ze huilt alsof ze een poppenkast show uitvoert voor een groep kinderen uit groep 3. Zo strompelt ze langs. Ze heeft een clownsgezicht, en een tutu rokje aan. En ze wijst naar haar been, en de snee, en het bloed dat eruit gutst. Huuuuwww, huuuwww zegt ze. Neemt ze dit nou wel serieus? Ze doet er grappig over, maar ondertussen blijft het bloed maar stromen. Liters bloed. Haar leven. Ze stroomt letterlijk weg uit de snee in haar been. Ik snap niet waarom ze het niet erg vind.  Het voelt luchtig, en verhelderen. Het idee dat alles 1 grote poppenkast is. Dat wij tegelijkertijd de bedenkers van het verhaal en de poppen zijn die erin spelen.
Maar.. ze nam het niet serieus. En wil ik dat? Wil ik dat ze het wel serieus neemt. Wil ik mijn voet in een schoen gehuld, een stevige sterke schoen, zodat haar huid ver ver weg van de mijne blijft. Wil ik mijn voet in haar gezicht begraven, en schreeuwen: "Neem je het nu nog niet serieus?""Neem je het nu nog niet serieus??!"Wat is er mis met jou!! Wat!!!!!! Is!!!!!!!!! Er!!!!!!!!!! Mis met jou. Ik hoor het echoën. Jou, jou, jou, jou, jou. Echoën terwijl alles zwart wordt.

Zwart en stil. Helemaal niets. En dan,, klinkt het geluid van een vallende druppel. Pjoek, pjoek. En dan begint een klein lief melodietje te spelen. En een poppetje te verschijnen in het licht. Een heel klein poppetje aan touwtjes. Niet groter dan een duimpje. En het poppetje danst. Het draait rondjes en het zingt. Geen woorden, maar gewoon geluidjes. Dansend en zingend, dansend en zingend. En plots komt het dichtbij, zie je het gezicht van het poppetje voor je. Alsof hij op je oogbal vast geplakt zit. En hij begint te grinniken. Te grinniken. En opeens besef je dat het nog niet over is. Opeens weet je weer waar je bent. Vast gebonden, aan koude ketenen vast gebonden in een kerker. Maar.. een kerker is nog te goed voor jou. Wie zou er een hele kerker hebben gebouwd, een hele toren, een hele kelder, speciaal voor jou? Denk je echt dat jij dat krijgt? Jij bent waardeloos. Een nietsnut. Een uitgespuugd stukje vuil dat ergens langs mijn tanden is blijven steken. Dus nee, je zou het wel mooi vinden he. Jij gevoel van waardeloosheid. Wat zou jij het mooi vinden he, als er hele kerkers voor je gebouwd zouden worden. Als de grond zich zou open splijten en je door de kieren jou wereld kan zien. Vuur en vlammen en cellen, en duiveltjes, legers duiveltjes die allemaal geniepige pijntjes veroorzaken. Van die kleine pijntjes waar niemand raad mee weet. Waar niemand zijn vinger op kan leggen. Die je maar gewoon bij je moet houden tot ze over gaan. Maar.. ik zie meer in die wereld. Ik zie andere mensen, mensen die lijden. Mensen die ook dit stukje van zichzelf willen verkennen. Die zich af vragen: hoe veel kan ik lijden? Lijden? Wie ben jij! Wie ben je en waar zit je? Al die mis baksels, al het uitschot komt in deze wereld. En mensen er boven die leven gewoon verder. Ze lachen. Ik zie een koppel voor me. Gelukkig, gezond. Stralend. Ze rennen door het park met z'n twee. Het is mooi weer, vliegers zie ik in de lucht! Wat een vrolijk beeld geeft dat. Vliegers in de lucht :)
Robin heeft me al vaker mee gevraagd te komen vliegeren. En nu ik dit voor me zie, wat mooi om de wereld dat te kunnen geven. Even bijdragen aan dat mooie plaatje. Het mooie plaatje waarin alles goed is. En wat hoort er bij dát plaatje. In die blauwe lucht. Nee,,, alleen de blauwe lucht is niet genoeg. Nee.. vogels die er vrij doorheen flapperen is niet genoeg.  Maar.. een vlieger, dat maakt het af. Ik wilde eigenlijk deze laatste zin niet typen. Want het gevoel vervloog, het haalde me weg van m'n pad. Oef oef oef, ver weg. Ik voel bijna alsof ik op wil gaan staan, naar de toilet gaan, een stukje fruit pakken, gaan douchen. Straks lekker gaan slapen haha. Maar.. dan mis ik het pad. Dit pad naar dit gevoel. Er zijn nu zo veel deurtjes geopend. Er zijn dingen gebeurt die me zo in de buurt gebracht hebben dat ik het nu ook wil voelen ook. Dat ik niet op wil gegeven tot dat ik er echt ben geweest.

Ohja vliegers. De mensen in het park. lachen en rondjes draaien, en hun appeltje eten. En het klokkenhuis? Het lege blikje? Het afval? Waar gaan ze daar mee naartoe? Ze kijken er niet eens naar om. Ze gooien het neer in een hoek, of in een gat dat toevallig open staat. Als er toevallig een gat is dat zegt: kom maar, kom maar, gooi maar hier, dán en alleen dan wordt het allemaal op 1 plek gegooid. Maar zelfs dan gebeurt dat zonder omkijken. Hun leven gaat verder. Hun werk, hun carrière, hun geluk. En ze kijken niet om naar wat ze verspillen, en wat ze iedere dag weg gooien. Als je zou vragen: waar ben je gisteren met dat klokkenhuis naar toe gegaan? Dat appeltje in het park. Toen je zo bezig was met haar, en om haar heen danste, en genoot van het geluid van de vogels, het beeld van de vliegers in de lucht. In die draai van 'niet maakt meer uit', puur genot. Die ene hap uit de appel. Hij was alleen maar bedoeld om het plaatje af te maken, die appel. Een hapje. *Knap*

Geen idee waar het klokkenhuis gebleven is. Zonder naar om te kijken. Argwaan. Zuchteloosheid, want zelfs een klein zuchtje, een klein sprankjeltje dat is teveel.

Ik voel zoveel dat het niet eens meer lijkt dat ik op een laptop type. Ik voel een vrouwenlichaam voor me. Met haar rug in een holling, Een witte huid, en rode zoete port die eroverheen vloeit. Ik wil het van haar lichaam op likken. Ik proef de port nog in m'n mond, maar m'n glas is helaas leeg.

Ik raak het kwijt. Maar dat was niet de bedoeling. Ik raak verder en verder van de kern vandaan. Van de oorsprong. De kern waaruit alle verhalen ontstaan. Steeds complexer en complexer tot dat het hele werelden worden. Maar.. ik kom terug tot de kern ik weet het zeker.

Een wereld van lijden, van walgelijkheid, van uitschot. Uitschot waar je je in thuis voelt. Uitschot waarbij je nog een beetje het gevoel krijgt dat je het samen doet. Dat je er niet helemaal alleen voor staat. Met zijn alle door de slijk. Ja.. dat zou je mooi vinden! Gevoel. Ik weet precies wat het wilt. Rottende lichamen, hissende tongen. Slangen, gluiperds. Loeders. Het smerigste van het smerigste. Allemaal door de kleine scheurtjes in de realiteit te zien. De kleine scheurtjes in de realiteit van suikerspin land. Ik ben daar. Nog steeds in de wolken en in het suikerspin. Maar ergens voelde ik dat er iets niet klopte. Ergens.. en het duurt niet lang meer. De wereld begint te schudden. Ik lig in de wolken met jullie allemaal om me heen, te genieten. En in m'n genot, champagne die open spat en bubbeltjes die mijn tong raken. In mijn laatste lach voordat ik me overgeef aan heerlijkheid, valt me iets op. Een klein haar scheurtje. Een kleine opening. Een klein dun zwart lijntje. Het zweeft midden in de lucht. Als een stofje, als een rond zwevend haartje. Maar, het is zo scherp, en zo donker. Iets hoeft niet heel heel donker te zijn hier in suikerspin land om als donker beschouwd te worden. Het mocht best, best wat minder hoor. Ik bekijk het, het haartje, het, het is een klein scheurtje, een scheurtje in de werkelijkheid. Ik ga er heel dicht met mijn oog op zitten. Heel heel heel dicht, bijna met mijn oog tegen het lijntje aan. En.. daar zie ik het. Een oneindig diepe ruimte. Oneindig diep en stil, als een heel diepe grote put.
Ik ben best nieuwsgierig.

Maar wat ik wilde zeggen. Suikerspin land.

Ik heb me nog nooit zo bedreigd gevoeld. Door de ruimte om me heen. Wel of niet weten wie er thuis is. Weten dat ze op de loer liggen. Ze hebben een radartje bij zich. Een detectie lampje, die ziet of je liegt. En.. ik zou willen dat ik kon zeggen: jongens: ik ben iets voor mezelf aan het uitzoeken. Ik wil een dag de tijd, om met mezelf te zijn, en te typen. Geven jullie me die dag? En ja, dan ga ik drugs gebruiken. En dat brengt me ergens. Ik moet het hier stiekem doen. Stiekem terwijl de rest overdag op werk is.

Stel je voor: stel je voor dat alles dat je tot op de dag van vandaag gedaan hebt: alleen maar gedaan hebt vanuit een poging je niet waardeloos te voelen. Iedere ontmoeting, iedere lach, ieder spel.

Alsof mijn eigen oog naar zichzelf kijkt. Je niet waardeloos willen voelen. Het is het zijden draadje waaraan heel de wereld hangt. Alles dat je ooit gedaan hebt. Al je relaties. Als je vrolijkste momenten, al je droevigste momenten. Alle ruzies, alle gesprekken en alle discussies. Ze waren er allemaal alleen maar om jezelf niet waardeloos te voelen.

Hele werelden zijn gecreeërd. Werelden waarin mensen elkaar afslachten, waarin mensen dieren afslachten, waarin vrouwen met hoofddoeken op moeten lopen en anders slaag met de stok krijgen. Alles is alleen omdat ik mezelf niet waardeloos wilde voelen. Het is zo een realisatie voor mij, dat het lijkt of ik ieder moment wakker kan worden. Alsof ik wakker wordt net als iemand na een zware operatie. Want ik zie wit licht voor me. Wit licht dat al sinds ik begon te schrijven vandaag, sinds het zuur geland is hebt zitten knagen. Wit licht dat zelfs op dit moment mijn handen lijkt te beschijnen. Het lijkt alsof het achter m'n ogen zit. Alsof alles waar ik naar kijk bestraald wordt met wit licht. Het is net alsof ik wakker wordt en op kijk, en eerst alleen nog wit licht zie, en dan krijgt het de vorm van mensen. Eerst alleen de meest dierbare, degene die het meest dichtbij zijn geweest. En dan het hele gezin, de familie, het land! Er komen fan faires met trommels voorbij en mensen knallen comfetti en ze juichen: ja! ja! ja! JAaaaaaaa! Als een vrouw die aan het klaar komen is. Puur genot. En ze klappen in hun handen. Ze klappen. En het geklap wordt langzaam zachter en zachter en dan is het feest over. De lichten zijn uit. De warmte is weg. Er zijn alleen nog resten van het feest. Comfetti gemengd met champainge op de grond. Oh ja... en ze zeggen: nou inderdaad Tom. Wat een knal feest was dat! Wauw!! En waar ging het nou allemaal om. Ze houden de slingers nog net even omhoog en ik kan het lezen: je niet waardeloos voelen.

Applaus, applaus.

Welkom. Welkom in het rijk van de vrije geesten. Welkom tussen ons. We danken je voor het deelnemen aan deze trip. En een trip dat was het he! Moet je eens zien waar het ons allemaal gebracht heeft. De bioscopen. Het theather, de religies, de bijbel en alle boeken erbij. Een trip om tot het besef te komen dat het allemaal, al die tijd alleen maar om 1 ding ging. Jezelf niet waardeloos voelen.

En sommige klappen nu hun handen, en kijken een beetje weg en zeggen tegen elkaar: dat het nou zo lang heeft moeten duren! Moest het nou echt. Moest je nou echt door zoveel lagen slijk en drap en.. je hebt nog steeds niet genoeg he? Ze kijken elkaar aan. En dan naar mij.

Hij is ongelooflijk. Ze lachen, maar ze kijken me allemaal aan. Iedereen die ik ken. Alle gezichten. Hij is ongelooflijk! En ze duwen me naar achteren. Duwen me de wereld in. Ga het dan maar nog een keer beleven!
Ga het godverdomme dan ook maar echt echt echt beleven.
Als het nu nog niet genoeg is geweest. Tom. Als het nog niet genoeg was toen je het je alleen nog maar voor kon stellen. Dat het nog niet genoeg was toen je het niet alleen meer in films ging zien, en niet alleen meer in boeken ging lezen. Dat het zo dichtbij kwam, dat het zelfs degene die voor jou, jou het meest dierbaar zijn. Die zo dicht bij jou staan. Voor wie je jou hart geopend hebt, en waar je samen in bent gaan liggen. Warm in jou hart. Veilig, vertrouwd. Elkaar omarmend. En net als die haarscheurtjes in Suikerspinland, on-the-edge of something big about to happen.
De realiteit die begint te schudden. Fluitgetels die hard beginnen te loeien! Op dat moment. Ja het mocht niet zo zijn Tom. Dacht je echt dat jij lekker zou mogen kunnen schuilen, lekker warm met een wezentje samen van het andere geslacht. Lekker tegen elkaar aangekropen. Dat jullie niets zou overkomen. Dat jullie in genot verder zouden mogen leven zonder, ZONDER ook deze andere kant te hebben gezien! Dacht je dat Tom? Ha HA HA HA HA!!!!!
En de scheur brak open: er is nog iets dat ik je moet vertellen. Er is nog 1 ding. En Tom ik heb dit aan niemand anders verteld dus jij, jij moet me beloven. Jij moet dit ook echt niet doen he. Jij mag dit ook echt echt niet aan niemand NIEMAND anders vertellen. Beloof je dat! Een traan verlaat haar ogen en even is alles stil. Alsof de tijd stil stond. Daar samen in mijn hart. Samen in heerlijkheid: nu is het moment Tom. Beloof je?

Ik doe mijn armen om je heen. Ik knuffel je. En ik zeg Ja.

Ja, en daarmee valt alles aan duichen. Ja en daarmee begin heel de materie van waar uit suikerspinland is opgebouwd te verschrompelen, en af te brokkelen. Suikerspin land waar families woonde in heerlijkheid. Waar landen waren met koningen en prinsessen, en dieren in plezier met elkaar leefde en niemand elkaar kwaad doet. Niet alleen voor jouzelf Tom, niet alleen voor de realiteit van suikerspinland, maar ook dat van alle menselijke vormen daarin, alle dieren en elk paar ogen dat zo zijn eigen leven daar had. Zijn eigen wereldje suikerspinland, allen valt weg.

Het is er ook niet meer. Het kan niet meer terug komen. Nooit meer.

Suikerspin land waar alles alleen maar suikerspin is. Zonder de nachtmerrie van nachtmerrieland.

Ik zie mezelf liggen op een matras samen met haar. Samen met dit hele verhaal. En het zit allemaal in mij. Dat is nog het gekke. Ik maak het allemaal zelf. Zelfs toen het nog zo echt voelde net, zo echt dat ik wakker zou worden en dat jullie zouden klappen, en zouden zeggen: hij is verlicht. Welkom! Welkom tot het paradijs! Welkom weg van de show. Dit theater? Dit lugubere. Deze drap. Deze slijk. We hebben het niet meer nodig. Fiewwwww. alleen maar wit, wit wit Wit!!! WIT

Ik raak er bijna in mee. Helemaal weg eruit. Maar dat kan niet he. Ik hoor Robert zijn stem en zijn maffe gezichtje met 'da ke nie he.
Ik doe het na op dit moment, en ik zou willen dat ik voor iedereen die dit ooit te lezen kreeg het net zo na kon doen! da ke nie he. Robert zijn porum, en zijn hand. Hij trekt dan 1 schouder op en hij maakt zijn hand plat. En stopt zijn afgeplatte hand vlak bij zijn mond, alsof hij een bodempje neer legt waarover de woorden gemakkelijk naar buiten kunnen rollen. En dan blaast hij ze en vormt de zachte wind het geluid. Da.. ke... nie.................he

Ja.. dus. ik kan er niet uit ontsnappen. Ik zit er midden in. Het verhaal en de verhalen maker. De puppet en de puppeteer.

Daar lag ik dan met haar wist je nog. Ik was het zelf namelijk al bijna vergeten. Je ligt er met haar, in heerlijkheid. Ze was alles. Alles dat jij maar wilt. Je zou er je leven genoegen mee kunnen nemen. Als je alleen maar haar had. Samen zijn met haar. Met haar lachen, vrijen. Zij die tegen je aan ligt op bed en zich uitrekt terwijl zonneschijn van de vroege ochtend, langs de gordijnen de kamer in komt. Ze rekt zich uit, maakt een klein geeeuwtje en in de dans van hoe ze zichzelf uitspreid, armen wijd naar achter, ruggetje hol, een kleine glimlach. Op de top ervan, komen haar armen als vleugels om jou heen. Raken haar zachte armen jou. Strelen ze je. Ze ligt helemaal in je. Een nieuwe ochtend. Fris. Heerlijk. Samen met haar, zou alles genoeg zijn.

Maar zij.. ze is niet alleen dit beeld van heerlijkheid en zaligheid. Nee.. er is 1 ding Tom. Een klein dingetje, 1 ietsje. Een mini pieterig peuterig ietsje. Ha ha ha. Lok, lok lok!!!
En als ik er niet naar om kijk, en als ik er niet in mee ga, dan kan ik zo weer jaren van vreugde beleven! Dan kan ik weer een heel leven met haar samen op bed liggen, zo geknuffeld worden zo dansen in heerlijkheid. Ik voel het opnieuw en opnieuw. En het blijft knagen en knagen.

Iets klopt er niet aan deze heerlijkheid. Alle gezichten van al mijn vrienden die ik zo vertrouw kijken me in ene aan en kijken verduifelds. Alsof dit allemaal hun listige plan was. En ik sta op het puntje ervan het te ontdekken. Heel heel close.

Gelukkig. Hij ademt nog een keer. Hij kijkt weer even weg. En zo gaan er jaren overheen. Tot we weer samen op bed liggen. Na een heel leven te hebben geleid. Na samen oud te zijn geworden in heerlijkheid. Mijn arm om je buik. Ik zie je gezicht vol met rimpels. Je oude huid. Het voelt krummelig, als lekkere oma's appel gebak. Toe toe toe. Toefjes slagroom. Waar maakte wij ons allemaal toch druk om he. In die jonge jaren. EN opeens! Opeens herinner ik het me! Dat gene dat jij verteld had. Meer dan 40 jaar terug. Die keer dat we op bed lagen. Na die wilde nacht en die heftige vrij partij. Je zei dat er iets was. Iets kleins. Iene minie pinie peuterig.
Ik hoefde er niet te kijken. Het hoeft echt niet. Tom. Het hoeft echt niet. Beloof je? Niemand te vertellen. En in dit vertrouwen de grens tussen ja en nee, op de drempel, de valreep, terwijl ik kijk! Wordt al het licht opgeslurbt, alles druipt alsof het dikke natte verf is over in elkaar. Alle mensen die ik ken, alle voorwerpen iedereen wordt er in opgeslurbt en wat er over is is 1 dikke drek.
En zij: ze twijfelde of ze het je moest toevertrouwen. Ze geloofde je eigenlijk niet. Maar op 1 moment wanneer haar verdediging even omlaag was, toen wierp je haar omver. En ze zag het allemaal gebeuren. Ze zag het allemaal instorten. Suikerspin land onder de terg van een aardbeving. Grond splijt open. En ze roept NEeeeee! Doe het niet Tom! Doe het niettttttt! Alsjeblieft, alsjeblieft aubb ik smeek het je. Ze huilt. Ze gaat op haar knieeën. Alsjeblie iee ieieiiei ieiiei fttttt. Doe het niet,.

Maar het is al gebeurt. Ik heb al gekeken. Ik zit met mijn oog voor dat kleine dikke haartje. Dat in suikerspin land voor me langs dwarrelde. Ik zit er met m'n oog op en ik kijk ernaar. Ik ben gelokt. De val in gelokt. Maar.. dat zou zeggen dat ik het niet zelf deed, of alsof ik het niet in de hand had. Maar dat deed je wel. Je had alles in de hand. Elk laatste schakel en ieder scharnier. Alles speelde naar jou zetten. Dus ja Tom je hebt dit helemaal zelf gedaan. En ontken het nou niet! Je wilt dit want je wilt dit voelen, want je wilt dit ZELF VOELEN.

Ik stort me neer op de grond. Weg van de laptop. Weg van de wereld. Brakend en walgen van mijn eigen braaksel. Nu pas beseffen dat ik al die tijd al aan het braken ben. M'n handen over mijn gezicht laten gaan en zien dat het allemaal braaksel is. Alles waar ik in heb geloofd. Alle verhalen. Allemaal smerig slijmerig braaksel.


En het is weer zo dicht bij gekomen. Ik heb weer iemand ontmoet. Een nieuw persoon, en met haar samen zijn we in mijn hart gaan liggen. En hebben we gevaren. Rond getopt in een warme zee.

Maar er zat wat achter. Je bent gaan graven. Je vermoede het al. Je zag het kleine scheurtje en je ging er in. Je wurmde er je vingers in en graafde ze dieper en dieper. En trok de scheur open, helemaal open, groot en wijd genoeg voor alle monsters om er doorheen te komen! Alle onderkruipsels, al het gedrocht alle slijk. Ik hoor Justin Bieber zijn stem in mijn oor die zegt: What do you mean?

Maar ik heb het weer mogen meemaken. Misschien hoe dieper ik kom, hoe diepere persoon ik toch weer tegen kom die die kant op gegaan is. Steeds verder en verder erin. Misschien druf ik zelf niet te gaan. Zoek ik overlevers. Ik zie een groot zwart gat, een zwart gat in de uiterste uitsterste hoek van suikerspinland. Je moet dagen, maanden reizen om er te komen. Maar ik ben een aventureer, en ik ben sterk, en ik wil die liederen horen. Ik hees mijn zeilen en ik trok er op uit. Ik zag het gat. Als krijger, als Vicking!! Maar... toen zag ik de mensen de eruit kropen. En ik wist het niet meer zeker. Ik krabbelde terug. Ik verander van heldhaftige vicking in klein jongetje huilend om mijn moeder's armen.

Ik zie de wezens die uit dit zwarte gat komen. En ze roepen zoveel vragen bij me op. Wat is er precies gebeurt? Wat heeft jou tot dit gat gedreven? Wie waren je ouders? Waar ben je opgegroeid? Waar zijn zij opgegroeid? En ik durf niet. Ik durf niet meer zelf het gat in te gaan. Alles dat ik hoef te doen is duiken. Duiken en me mee laten nemen mee in afgunst. In slijk. In drek. Net zoals zij hebben gedaan. Een advertentie op internet zetten met daarin: Ik ben afval, slijk, drek, niets waardig en niemand iets waard. Gebruik me. Doe met me wat je wilt. 500 euro.  :) :) :)
Haha als een listige troef. Het maakt het alleen maar erger. Er een label en een geldbedrag aan hangen. Geld. Iets van: hier moet je moeite voor doen, je hebt het niet, je hebt het niet genoeg, je zal het nooit hebben zo veel als je het zou willen!

Ik durf zelf niet te gaan. Maar ergens zit er een gevoel in me dat heel graag wilt. Enorm graag. Het leeft ervoor. En daarom wil ik er alles over weten. En daarom vind ik mensen om me heen die er van alles over kunnen vertellen. Die door het gat gekropen zijn. maar.. maar zijn zij wel diep genoeg gegaan? Je kijkt met ze mee. Over hun schouder, terwijl ze je vertellen over hoe diep en hoe naar en hoe verschrikkelijk het was. Maar daar!! Daar in de hoek,, daar kon je nog dieper! Je kon nog dieper! Je was verdomme zo dicht bij. Ik ben er nooit geweest, maar jij, jij was op het randje, maar je kon nog dieper en waarom heb je het niet gedaan! Ik raak woest. Begin van alles om me heen stuk te slaan. Wijnglazen sla ik uit elkaar en ik eet de splinters er van op. Het snijdende gevoel in m'n keel, bloed naar buiten gutst. En ik roep!! Waarom ben jij niet gegaan!! Waarom ben jij verdomme niet HELEMAAL GEGAAN!!!

Is het genoeg om het zo erg te voelen? Want ik voel het enorm nu. Echt enorm en ik ga er nog dieper en dieper heen komen ook. Daar zorg ik wel voor.

Vanavond vraag ik me dat af. Kan ik er ver genoeg in komen zonder zelf straks naar mijn armen te kijken en littekens te zien. Zonder zelf mijn been open snijden en er naar te kijken zoals de vrouw in haar tui tui jurkje en met haar masquitte gezicht. Er naar kijken alof het niets is. En huilen alleen maar voor de show. Huw huw, kijk nou daar vloeit mijn leven weg. Wat een pech nou. Ha ha ha

Wat een leuk spelletje dat we spelen.

En nu valt het doek en gaan we allemaal weer naar huis.


Terug naar mijn vraag. Hoe diep kan je komen en wat is diep genoeg? Wanneer zeg je tegen jezelf: dit is oke, hier neem ik genoegen mee. Tot daar en niet meer verder. Want.. zeg nou eerlijk, een keer is wel genoeg toch? Een keer door al deze rottigheid getrokken worden. Is wel genoeg. Dus hier laat ik het bij. Wanneer weet je of je diep genoeg gegaan bent? Je wilt niet nog een keertje terug. Je wilt het niet allemaal nog eens over moeten doen. De ene op de andere nederlaag. Het ene mislukte verhaal na het andere. Een boekje mislukte verhalen in de zijkant van de goot. Een auto die langs rijd en regenwater vermengd met modder die de bladzijde onleesbaar maken.

Wanneer is diep genoeg? Kan ik het mezelf goed genoeg voorstellen om er zelf niet heen te hoeven gaan.

Dat moment. In zaligheid zijn met je partner. Maar toch iets dat er knaagt, een klein scheurtje en je trekt eraan en het opent een hele wereld.

Jou liefde waar je een heel leven mee hebt gedeeld. Jullie oude dag, dat je met je verkruimelde huid tegen elkaar aan lag. Dat je opeens herinnerde. Er was wat met je! Die ene dag was er iets dat je me niet verteld hebt. En nu, voel je je voorgelogen. Want jij hebt je hele leven gedeeld met die volmaakte beeld. Met jou gelukszaligheid. Jou verlangen en liefdelijkheid. Knussheid. Speelsheid. Alles dat ze voor je was. Ohja! Er was nog iets. Iets waar je toen niet naar mocht kijken, maar je deed het toch. Maar als je het niet had gedaan. Dan had je je hele leven met alleen de buitenste schel geleefd van dit vrouwenwezen dat er zo volmaakt uit ziet. Dan had jij een suikerspin leven gedeeld met een klein stukje verdord spinnenrag. Dan was alles al die tijd gelogen.

Dus.. je moest wel kijken. Je kon het niet ongekeken laten zijn. En.. ik voel me ook nogsteeds niet verslagen. Kom maar op met meer. Godverdomme. En ik weet ook dat het alleen maar naarder en naarder en erger en erger wordt tot het moment komt dat ik zelf zeg: nu is het genoeg. Deze littekens die durf ik bij me te dragen. Deze kies ik en hiermee ga ik verder. Deze hebben me laten zien wat ik nu zie. En deze hebben me daar laten komen. Ik draag ze met trots. Als overwinning. Als blijk van hoe diep ik ben gegaan, en dat ik hier toch nog sta. Dat ik er toch nog ben en toch nog niet genoeg gekregen heb! Kom maar op met meer.


En nu ik gekeken heb verlang ik terug. Terug naar op bed liggen. Elkaar knuffelen terwijl de ochtend zon op komt. Blijven knuffelen en nooit m'n oog voor dat ene vuiltje hebben gebracht. Ik verlang daar naar, en ik wil dat, dat alles ongedaan gemaakt wordt. Het is moeilijk om te zeggen: okej deze littekens draag ik, deze lichamen van onvolmaakte dromen til ik over mijn schouders en neem ik mee. Want.. ik wil dat het er allemaal niet was. Ik wil terug naar heerlijkheid op de kussens en in jou armen. Want ik voel alsof ik het nooit ECHT heb gehad. Of het was nep, of het was teruggehouden, of het had een ketting om zich heen, een ketting verleden.


Degene die jou zo dicht bij staat. Waar jij je hele leven mee zou willen delen. Haar kijk gaatje, dat kleine deeltje. Dat ze met jou heeft gedeeld. Dat je aan niemand mocht vertellen. Doe het niet Tom! Beloofd. En je keek en zo kwam het je wereld in, en zo diep maakte je het mee. Vanuit dat bed van vertrouwen, vanuit samen liggen baden in jou hart. Zo kwam het tot je. Zo dicht bij. Zo veel verdriet om dit wezen waar jij meer van bent gaan houden dan van jezelf. Ze is jou alles. En zij heeft het zo dicht bij mee gemaakt, en is zo tot het randje gekomen. Is dat genoeg? Want als dat nog niet genoeg is.. dan moet je het dit keer toch echt zelf een keer proberen. Dan moet je toch echt zelf het gat in en voelen hoe het is om walchelijk te zijn. Verafschuwd. Dat je alleen maar mag voorleven in de schaduwen. Dat de gewone wereld je gebruikt als voorwerp. En op je pist. Je te walchelijk vind, je bent te walchelijk om aan m'n pik te mogen ruiken. Te nietterig. Maar toch laat ik je toe.
Omdat je een duivel bent. Omdat je me verleid. En ik haat je erom. Ik laat je toe en ik haat je. Ik wil je bij me en ik wil je verbranden. Ik wil je marttelen voor alle narigheid die je mij hebt laten zien. Die ik niet wilde zien. Door jou ben ik het gaan zien, en nu straf ik je ervoor. Nu snij ik je vlees open en lik ik je bloed en spug ik je bloed uit in je gezicht. Ik ga er met m'n armen doorheen en laat je je eigen bloed kots en braaksel proeven. Ik duw het diep diep je strot in met m'n lul. Diep je keel door, tot de kern van wie je bent. In jou midden daar ga ik zitten! En nu.. kijk eens wat voor een monster jij van mij maakt. Kijk wat ik ben gaan doen. Ik walg van mezelf. Ik zou nooit met mezelf willen leven en dit is allemaal jou schuld.

Jezelf waardeloos voelen.

Er achter komen dat je alles dat je doet, doet maar om 1 ding: betekenis geven, betekenis krijgen. Relevant worden. Iets zijn.


Heb ik me waardeloos gevoeld? Waardeloos genoeg.

Nu ik echt naar die angst durf te kijken. Nu ik er niet meer voor vlucht. Nu het tot me gekomen is. Nu ik besef dat ik geen gitaar hoef te spelen en geen mooie nummers te hoeven schrijven. Is dat genoeg. Om nu op te geven? Of nu je deze angst kent en gezien hebt: waardeloosheid. Wil je hem niet weg laten gaan voordat hij zichzelf echt heeft laten zien. Waardeloos ik durf je nu niet alleen te bekijken. Ik durf je ook te zijn.

En waardeloosheid, de kerkers waar we het over hadden. Hele kerkers en hele werelden en hele verhalen en affaires en al het walgelijke, je zou er een veel te groot aandeel in hebben. Zoveel ben je niet waard. Geen kerker. Geen boeiend verhaal. Geen slaaf zijn. Voor jou geen kastelen met duistere heersers. Maar alleen een grote goot, een goot waar alle afschuw van de hele wereld naartoe druipt. Alles waar het leven totaal uitgevloeid is. Alle drek. Alles beland in een goot.

Je polsen worden bij elkaar gebonden, en aan een grote stalen ketting wordt je door de slijk getrokken. Door die goot. En je wilt het. Maar wacht dat was niet de bedoeling. Dit is geen grap. Dit is geen pretje. Je neemt het niet serieus genoeg he? Met dat walchelijke gezicht van je. Je denk dat dit een grapje is? Ik kan het mezelf niet zo laten voelen, want ik weet dat ik het speel. En daarom moet ik het iemand anders laten voelen. De angst, dit keer was het geen spelletje meer.

-- Ik neem even een pauze want het is bijna etenstijd -- tijd om een normale jongen in een normaal gezin te spelen,. Mijn broertje is al een tijdje tegen me begonnen te praten. Het was grappig. Hij had het over iets ongelooflijks! Echt ongelooflijk! Ze verkochten ergens een regenboog forel. Hoe groot denk je Tom? Noem eens!! Nee fout,.. babietjes nog! Voor in het Aquarium! Woooo ik ga ze er in stoppen en groot laten groeien! En als ze groot zijn.. dan... dan laat ik ze gewoon weer vrij!!
Hij was mega enthousiast. Ik wist niet meer of het echt was. Hij vroeg me te helpen een zwaar aquarium te verplaatsen. Eentje vanuit de schuur. De schuur met wel 30 lege aquaria. Een restant van iets dat eens zijn droom was: een eigen aquarium winkel.
Maar het leefde vanavond weer helemaal op. Hij wilt dat ik help een van deze aquaria naar zijn kamer te tillen om nieuw leven in te blazen. Nieuw leven met deze regenboog forrelltjes.
Terwijl ik naar de schuur loop met hem, verteld hij over hoe leuk hij ze vind en een maal bij de schuur aangekomen pakt hij de bijl op. De bijl die in de tuin ligt. Hij stapt de schuur binnen en zwaait om zich heen en zegt: weg met al die aquaria. Fock die vissen. En dan lacht hij en we tillen samen het aquarium de schuur uit.
Maar... was dit nou echt? Wat was nou echt en wat was een grapje? Hij verteld me net plannen en plannen en dromen nog aan toe. Zo sterk dat ik bijna niet geloof dat hij het meent. Ik maak me zo druk om van alles. Zulke zware onderwerpen. En hier stap ik even iemand anders zijn leven binnen en maken regenboogforrellen de dag. Dus ik geloof het eigenlijk niet. En dan bij de schuur aangekomen maakt hij een grap: zegt hij waar ben ik nou allemaal mee bezig, en grapt het allemaal stuk te gooien. En we gaan weer verder. En hij is op dit moment aan het zagen. Maar dat andere, dat grapje. Dat leek voor mij echter dan deze show.

Vragen die ik mezelf deze week stel zijn:
In hoeverre trek je zelf je leefsituatie aan? Wat is het verschil tussen echt, of niet echt, wanneer verhalen sterker kunnen aanvoelen dan de realiteit.
Wat is het verschil tussen ergens heilig van overtuigd zijn of iets dat daadwerkelijk ook zo is.
Hoe ver kun je je mee laten voeren door een verhaal? Nét zo veel als dat het jezelf echt zou overkomen. Of misschien zelfs meer? Kun je je meer mee laten voeren door een verhaal dan dat je had gedaan als het jezelf was overkomen?
Weet je dat ooit zeker als je het zelf niet meegemaakt hebt?
Ik zie telkens een boek voor me, een hand met een pen, en ik ben tegelijkertijd het verhaal dat door de pen opschreven wordt, maar ik ben ook de man aan het bureau die het verhaal schrijft.
Wat de laatste tijd is gebeurt met Shiva, en alles dat ze is. Het lijkt bijna een voor opgezet plan om me echt echt echt diep iets te laten voelen.
Allerlei angsten te zien. Te zien waar ik bang voor ben, en wat ik beslist niet wil.
Om even echt duidelijk te maken wat ik niet wil, en te laten blijken hoe verschrikkelijk dat is lijkt het of ik van alles naar me toe trek.
Het is echt een hele diepe oceaan van gevoelens. en ze lussen allemaal in elkaar door. Ik ga er nog meer over op papier zetten vanavond.
De vraag is: had er niets achter Shiva gezeten als ik er niet achter gekeken had? Wordt er precies gevormd naar wat ik op zoek ben?


Het is bijna alsof ik tegelijkertijd de verkrachter wil zijn als verkracht wil worden. Ik wil het zo erg niet dat ik me een zo duidelijk mogelijk beeld wil vormen van wat ik niet wil en daardoor moet het juist echt worden.  Ik kan ook geen rol kiezen. Om echt te zien waar je bang voor bent. Terwijl je het voor jezelf in gedachten uit zoekt. Dan lijkt het nog niet echt genoeg. En ik kan het nooit echter laten zijn voor mezelf. Of ik moet iemand anders er naartoe trekken, en diegene doen geloven dat het allemaal echt is en dat het echt echt heel erg is.








Geen opmerkingen:

Een reactie posten