woensdag 9 maart 2016

Waardeloos

Wat een mooie blog titel. Ik sta er nog versteld van. Sanity's fluctuation. Op het randje van de afgrond. En dan er weer helemaal in. Het ene moment, mijlen ver van de afgrond vandaan. Één seconde later maar een millimeter er vanaf. Tegelijk met mijn eigen levens adem, net als de golven aan de kust. Wat is het dat ik wil voelen? Want, zo open durf ik mezelf nu te stellen. Ik durf het aan om er niet langer van weg te kijken. En misschien als ik het uit, dat andere me nog kunnen helpen, voor het te ver gaat.

Is het voldoende vroeg ik me daarnet af, om iets heel erg uit te denken. Ik kan soms zo erg in gedachten verzeild raken. Ik kan mezelf zo diep meenemen, dat ik niet meer het verschil weet tussen echt en nep. Soms ben ik op plekken, overdag. en maak ik ze amper bewust mee. Het is dan net alsof ik alleen maar een oppervlak landschap van mezelf bewoon. Alleen de oppervlakte van een troebel meer, zonder bewust te zijn van de onderwater wereld die zich onder het oppervlak afspeelt.
En andere keren, zoals nu. Zit ik op een stoel. Dat is het enige dat mijn lichaam doet. Zitten op een stoel. En tegelijkertijd bevind ik me midden in een oceaan. Midden in een oceaan mogelijkheden. Ik kan iedere kant op zwemmen, ik kan me ook gewoon laten drijven. Ik kan alles voelen wat ik wil voelen. Daar begint het mee, met een gevoel. En dan worden de situaties er omheen geschetst.

En het onderwerp van deze post, van deze brief, van dit boek wat het ook wordt, dat is jezelf waardeloos voelen.

Is het genoeg om iets te voelen? Echt, echt diep van binnen te voelen. Ik voel dingen sterker als ik er een verhaal omheen bedenk. Dan nemen ze je mee. Dan kan je er komen. En als je denkt dat je het gevoel hebt, ooh nee joh. Dan heb je nog geen idee. Dat kleine stipje, dat spreid zich uit en bedekt de hele wereld. Het bedekt niet alleen de hele wereld, maar het bedekt het hele universum, met ontelbare werelden daarin. Allemaal berust op 1 gevoel.

Maar is het dan zelfs genoeg? Vanavond ga ik het uitdenken. Ik ga kijken hoe diep ik kan komen met alleen mijn gedachten. Want, het voelt geruststellend, geruststellend als ik als God stil kan zitten, en alles kan beleven en alles kan voelen, zonder het ook daadwerkelijk te hoeven doen!
Als dat zo is, dan is alles opgelost. Maar, in dat geval zou alles opgelost kunnen zijn voor iedereen. Dan hoefden we alleen maar te gaan zitten in een warme stoel, met een glaasje port, onze voeten bij de kachel. Onderuit te liggen en het ons te bedenken. Denken en te dromen. En elkaar meenemen in elkaars dromen :) Kijk een wat ik droom! Moet je mijn werelden zien. Kussens, en wolken van suikerspin. Heerlijk zwevend door wolken van suikerspin. Af en toe een hapje nemen. Af en toe een klein beetje kwijlen, zodat het later lekker hard wordt. Ik kan de geur ervan ruiken. De geur van suikerspin en het woelige gevoel. Het gevoel dat ik krijg wanneer ik een plukje van de suikerspin af trek. Dat moment dat het plukje los laat van de rest van de suikerspin. Dat moment overal om je heen voelen. En het geluid van kreunende stemmen van genot. Sommige mensen hebben dat, dat ze licht kreunen bij het proeven van een smaak. Ik heb dat zelden. Maar ik hou wel van het geluid. Kreunende vrouwenstemmen. Een gevoel van heerlijkheid. Dat is een mooie wereld he. Ik zou iedereen er naartoe mee willen trekken, en we zouden allemaal op en in elkaar liggen. Op en in de suikerspin. Heel luchtig, heel fluffy. Met alleen maar zoete smaak. Likkende tongen op zoek naar meer zoetigheid om te kunnen proeven. Meer.

Ik voel het ook gewoon aankomen. Van onder de grond ofzo. De grond, de fundatie, hetgeen waar uit die mooie suikerspin wereld is op gebouwd begint te schudden. De lichamen die net nog rond zweefde in puur genot kijken verschrikt op. Paniek. Een vrouw struikelt, in haar been een grote snee. Ze huilt, heel raar, alsof ze het niet echt meent. Ze huilt alsof ze een poppenkast show uitvoert voor een groep kinderen uit groep 3. Zo strompelt ze langs. Ze heeft een clownsgezicht, en een tutu rokje aan. En ze wijst naar haar been, en de snee, en het bloed dat eruit gutst. Huuuuwww, huuuwww zegt ze. Neemt ze dit nou wel serieus? Ze doet er grappig over, maar ondertussen blijft het bloed maar stromen. Liters bloed. Haar leven. Ze stroomt letterlijk weg uit de snee in haar been. Ik snap niet waarom ze het niet erg vind.  Het voelt luchtig, en verhelderen. Het idee dat alles 1 grote poppenkast is. Dat wij tegelijkertijd de bedenkers van het verhaal en de poppen zijn die erin spelen.
Maar.. ze nam het niet serieus. En wil ik dat? Wil ik dat ze het wel serieus neemt. Wil ik mijn voet in een schoen gehuld, een stevige sterke schoen, zodat haar huid ver ver weg van de mijne blijft. Wil ik mijn voet in haar gezicht begraven, en schreeuwen: "Neem je het nu nog niet serieus?""Neem je het nu nog niet serieus??!"Wat is er mis met jou!! Wat!!!!!! Is!!!!!!!!! Er!!!!!!!!!! Mis met jou. Ik hoor het echoën. Jou, jou, jou, jou, jou. Echoën terwijl alles zwart wordt.

Zwart en stil. Helemaal niets. En dan,, klinkt het geluid van een vallende druppel. Pjoek, pjoek. En dan begint een klein lief melodietje te spelen. En een poppetje te verschijnen in het licht. Een heel klein poppetje aan touwtjes. Niet groter dan een duimpje. En het poppetje danst. Het draait rondjes en het zingt. Geen woorden, maar gewoon geluidjes. Dansend en zingend, dansend en zingend. En plots komt het dichtbij, zie je het gezicht van het poppetje voor je. Alsof hij op je oogbal vast geplakt zit. En hij begint te grinniken. Te grinniken. En opeens besef je dat het nog niet over is. Opeens weet je weer waar je bent. Vast gebonden, aan koude ketenen vast gebonden in een kerker. Maar.. een kerker is nog te goed voor jou. Wie zou er een hele kerker hebben gebouwd, een hele toren, een hele kelder, speciaal voor jou? Denk je echt dat jij dat krijgt? Jij bent waardeloos. Een nietsnut. Een uitgespuugd stukje vuil dat ergens langs mijn tanden is blijven steken. Dus nee, je zou het wel mooi vinden he. Jij gevoel van waardeloosheid. Wat zou jij het mooi vinden he, als er hele kerkers voor je gebouwd zouden worden. Als de grond zich zou open splijten en je door de kieren jou wereld kan zien. Vuur en vlammen en cellen, en duiveltjes, legers duiveltjes die allemaal geniepige pijntjes veroorzaken. Van die kleine pijntjes waar niemand raad mee weet. Waar niemand zijn vinger op kan leggen. Die je maar gewoon bij je moet houden tot ze over gaan. Maar.. ik zie meer in die wereld. Ik zie andere mensen, mensen die lijden. Mensen die ook dit stukje van zichzelf willen verkennen. Die zich af vragen: hoe veel kan ik lijden? Lijden? Wie ben jij! Wie ben je en waar zit je? Al die mis baksels, al het uitschot komt in deze wereld. En mensen er boven die leven gewoon verder. Ze lachen. Ik zie een koppel voor me. Gelukkig, gezond. Stralend. Ze rennen door het park met z'n twee. Het is mooi weer, vliegers zie ik in de lucht! Wat een vrolijk beeld geeft dat. Vliegers in de lucht :)
Robin heeft me al vaker mee gevraagd te komen vliegeren. En nu ik dit voor me zie, wat mooi om de wereld dat te kunnen geven. Even bijdragen aan dat mooie plaatje. Het mooie plaatje waarin alles goed is. En wat hoort er bij dát plaatje. In die blauwe lucht. Nee,,, alleen de blauwe lucht is niet genoeg. Nee.. vogels die er vrij doorheen flapperen is niet genoeg.  Maar.. een vlieger, dat maakt het af. Ik wilde eigenlijk deze laatste zin niet typen. Want het gevoel vervloog, het haalde me weg van m'n pad. Oef oef oef, ver weg. Ik voel bijna alsof ik op wil gaan staan, naar de toilet gaan, een stukje fruit pakken, gaan douchen. Straks lekker gaan slapen haha. Maar.. dan mis ik het pad. Dit pad naar dit gevoel. Er zijn nu zo veel deurtjes geopend. Er zijn dingen gebeurt die me zo in de buurt gebracht hebben dat ik het nu ook wil voelen ook. Dat ik niet op wil gegeven tot dat ik er echt ben geweest.

Ohja vliegers. De mensen in het park. lachen en rondjes draaien, en hun appeltje eten. En het klokkenhuis? Het lege blikje? Het afval? Waar gaan ze daar mee naartoe? Ze kijken er niet eens naar om. Ze gooien het neer in een hoek, of in een gat dat toevallig open staat. Als er toevallig een gat is dat zegt: kom maar, kom maar, gooi maar hier, dán en alleen dan wordt het allemaal op 1 plek gegooid. Maar zelfs dan gebeurt dat zonder omkijken. Hun leven gaat verder. Hun werk, hun carrière, hun geluk. En ze kijken niet om naar wat ze verspillen, en wat ze iedere dag weg gooien. Als je zou vragen: waar ben je gisteren met dat klokkenhuis naar toe gegaan? Dat appeltje in het park. Toen je zo bezig was met haar, en om haar heen danste, en genoot van het geluid van de vogels, het beeld van de vliegers in de lucht. In die draai van 'niet maakt meer uit', puur genot. Die ene hap uit de appel. Hij was alleen maar bedoeld om het plaatje af te maken, die appel. Een hapje. *Knap*

Geen idee waar het klokkenhuis gebleven is. Zonder naar om te kijken. Argwaan. Zuchteloosheid, want zelfs een klein zuchtje, een klein sprankjeltje dat is teveel.

Ik voel zoveel dat het niet eens meer lijkt dat ik op een laptop type. Ik voel een vrouwenlichaam voor me. Met haar rug in een holling, Een witte huid, en rode zoete port die eroverheen vloeit. Ik wil het van haar lichaam op likken. Ik proef de port nog in m'n mond, maar m'n glas is helaas leeg.

Ik raak het kwijt. Maar dat was niet de bedoeling. Ik raak verder en verder van de kern vandaan. Van de oorsprong. De kern waaruit alle verhalen ontstaan. Steeds complexer en complexer tot dat het hele werelden worden. Maar.. ik kom terug tot de kern ik weet het zeker.

Een wereld van lijden, van walgelijkheid, van uitschot. Uitschot waar je je in thuis voelt. Uitschot waarbij je nog een beetje het gevoel krijgt dat je het samen doet. Dat je er niet helemaal alleen voor staat. Met zijn alle door de slijk. Ja.. dat zou je mooi vinden! Gevoel. Ik weet precies wat het wilt. Rottende lichamen, hissende tongen. Slangen, gluiperds. Loeders. Het smerigste van het smerigste. Allemaal door de kleine scheurtjes in de realiteit te zien. De kleine scheurtjes in de realiteit van suikerspin land. Ik ben daar. Nog steeds in de wolken en in het suikerspin. Maar ergens voelde ik dat er iets niet klopte. Ergens.. en het duurt niet lang meer. De wereld begint te schudden. Ik lig in de wolken met jullie allemaal om me heen, te genieten. En in m'n genot, champagne die open spat en bubbeltjes die mijn tong raken. In mijn laatste lach voordat ik me overgeef aan heerlijkheid, valt me iets op. Een klein haar scheurtje. Een kleine opening. Een klein dun zwart lijntje. Het zweeft midden in de lucht. Als een stofje, als een rond zwevend haartje. Maar, het is zo scherp, en zo donker. Iets hoeft niet heel heel donker te zijn hier in suikerspin land om als donker beschouwd te worden. Het mocht best, best wat minder hoor. Ik bekijk het, het haartje, het, het is een klein scheurtje, een scheurtje in de werkelijkheid. Ik ga er heel dicht met mijn oog op zitten. Heel heel heel dicht, bijna met mijn oog tegen het lijntje aan. En.. daar zie ik het. Een oneindig diepe ruimte. Oneindig diep en stil, als een heel diepe grote put.
Ik ben best nieuwsgierig.

Maar wat ik wilde zeggen. Suikerspin land.

Ik heb me nog nooit zo bedreigd gevoeld. Door de ruimte om me heen. Wel of niet weten wie er thuis is. Weten dat ze op de loer liggen. Ze hebben een radartje bij zich. Een detectie lampje, die ziet of je liegt. En.. ik zou willen dat ik kon zeggen: jongens: ik ben iets voor mezelf aan het uitzoeken. Ik wil een dag de tijd, om met mezelf te zijn, en te typen. Geven jullie me die dag? En ja, dan ga ik drugs gebruiken. En dat brengt me ergens. Ik moet het hier stiekem doen. Stiekem terwijl de rest overdag op werk is.

Stel je voor: stel je voor dat alles dat je tot op de dag van vandaag gedaan hebt: alleen maar gedaan hebt vanuit een poging je niet waardeloos te voelen. Iedere ontmoeting, iedere lach, ieder spel.

Alsof mijn eigen oog naar zichzelf kijkt. Je niet waardeloos willen voelen. Het is het zijden draadje waaraan heel de wereld hangt. Alles dat je ooit gedaan hebt. Al je relaties. Als je vrolijkste momenten, al je droevigste momenten. Alle ruzies, alle gesprekken en alle discussies. Ze waren er allemaal alleen maar om jezelf niet waardeloos te voelen.

Hele werelden zijn gecreeërd. Werelden waarin mensen elkaar afslachten, waarin mensen dieren afslachten, waarin vrouwen met hoofddoeken op moeten lopen en anders slaag met de stok krijgen. Alles is alleen omdat ik mezelf niet waardeloos wilde voelen. Het is zo een realisatie voor mij, dat het lijkt of ik ieder moment wakker kan worden. Alsof ik wakker wordt net als iemand na een zware operatie. Want ik zie wit licht voor me. Wit licht dat al sinds ik begon te schrijven vandaag, sinds het zuur geland is hebt zitten knagen. Wit licht dat zelfs op dit moment mijn handen lijkt te beschijnen. Het lijkt alsof het achter m'n ogen zit. Alsof alles waar ik naar kijk bestraald wordt met wit licht. Het is net alsof ik wakker wordt en op kijk, en eerst alleen nog wit licht zie, en dan krijgt het de vorm van mensen. Eerst alleen de meest dierbare, degene die het meest dichtbij zijn geweest. En dan het hele gezin, de familie, het land! Er komen fan faires met trommels voorbij en mensen knallen comfetti en ze juichen: ja! ja! ja! JAaaaaaaa! Als een vrouw die aan het klaar komen is. Puur genot. En ze klappen in hun handen. Ze klappen. En het geklap wordt langzaam zachter en zachter en dan is het feest over. De lichten zijn uit. De warmte is weg. Er zijn alleen nog resten van het feest. Comfetti gemengd met champainge op de grond. Oh ja... en ze zeggen: nou inderdaad Tom. Wat een knal feest was dat! Wauw!! En waar ging het nou allemaal om. Ze houden de slingers nog net even omhoog en ik kan het lezen: je niet waardeloos voelen.

Applaus, applaus.

Welkom. Welkom in het rijk van de vrije geesten. Welkom tussen ons. We danken je voor het deelnemen aan deze trip. En een trip dat was het he! Moet je eens zien waar het ons allemaal gebracht heeft. De bioscopen. Het theather, de religies, de bijbel en alle boeken erbij. Een trip om tot het besef te komen dat het allemaal, al die tijd alleen maar om 1 ding ging. Jezelf niet waardeloos voelen.

En sommige klappen nu hun handen, en kijken een beetje weg en zeggen tegen elkaar: dat het nou zo lang heeft moeten duren! Moest het nou echt. Moest je nou echt door zoveel lagen slijk en drap en.. je hebt nog steeds niet genoeg he? Ze kijken elkaar aan. En dan naar mij.

Hij is ongelooflijk. Ze lachen, maar ze kijken me allemaal aan. Iedereen die ik ken. Alle gezichten. Hij is ongelooflijk! En ze duwen me naar achteren. Duwen me de wereld in. Ga het dan maar nog een keer beleven!
Ga het godverdomme dan ook maar echt echt echt beleven.
Als het nu nog niet genoeg is geweest. Tom. Als het nog niet genoeg was toen je het je alleen nog maar voor kon stellen. Dat het nog niet genoeg was toen je het niet alleen meer in films ging zien, en niet alleen meer in boeken ging lezen. Dat het zo dichtbij kwam, dat het zelfs degene die voor jou, jou het meest dierbaar zijn. Die zo dicht bij jou staan. Voor wie je jou hart geopend hebt, en waar je samen in bent gaan liggen. Warm in jou hart. Veilig, vertrouwd. Elkaar omarmend. En net als die haarscheurtjes in Suikerspinland, on-the-edge of something big about to happen.
De realiteit die begint te schudden. Fluitgetels die hard beginnen te loeien! Op dat moment. Ja het mocht niet zo zijn Tom. Dacht je echt dat jij lekker zou mogen kunnen schuilen, lekker warm met een wezentje samen van het andere geslacht. Lekker tegen elkaar aangekropen. Dat jullie niets zou overkomen. Dat jullie in genot verder zouden mogen leven zonder, ZONDER ook deze andere kant te hebben gezien! Dacht je dat Tom? Ha HA HA HA HA!!!!!
En de scheur brak open: er is nog iets dat ik je moet vertellen. Er is nog 1 ding. En Tom ik heb dit aan niemand anders verteld dus jij, jij moet me beloven. Jij moet dit ook echt niet doen he. Jij mag dit ook echt echt niet aan niemand NIEMAND anders vertellen. Beloof je dat! Een traan verlaat haar ogen en even is alles stil. Alsof de tijd stil stond. Daar samen in mijn hart. Samen in heerlijkheid: nu is het moment Tom. Beloof je?

Ik doe mijn armen om je heen. Ik knuffel je. En ik zeg Ja.

Ja, en daarmee valt alles aan duichen. Ja en daarmee begin heel de materie van waar uit suikerspinland is opgebouwd te verschrompelen, en af te brokkelen. Suikerspin land waar families woonde in heerlijkheid. Waar landen waren met koningen en prinsessen, en dieren in plezier met elkaar leefde en niemand elkaar kwaad doet. Niet alleen voor jouzelf Tom, niet alleen voor de realiteit van suikerspinland, maar ook dat van alle menselijke vormen daarin, alle dieren en elk paar ogen dat zo zijn eigen leven daar had. Zijn eigen wereldje suikerspinland, allen valt weg.

Het is er ook niet meer. Het kan niet meer terug komen. Nooit meer.

Suikerspin land waar alles alleen maar suikerspin is. Zonder de nachtmerrie van nachtmerrieland.

Ik zie mezelf liggen op een matras samen met haar. Samen met dit hele verhaal. En het zit allemaal in mij. Dat is nog het gekke. Ik maak het allemaal zelf. Zelfs toen het nog zo echt voelde net, zo echt dat ik wakker zou worden en dat jullie zouden klappen, en zouden zeggen: hij is verlicht. Welkom! Welkom tot het paradijs! Welkom weg van de show. Dit theater? Dit lugubere. Deze drap. Deze slijk. We hebben het niet meer nodig. Fiewwwww. alleen maar wit, wit wit Wit!!! WIT

Ik raak er bijna in mee. Helemaal weg eruit. Maar dat kan niet he. Ik hoor Robert zijn stem en zijn maffe gezichtje met 'da ke nie he.
Ik doe het na op dit moment, en ik zou willen dat ik voor iedereen die dit ooit te lezen kreeg het net zo na kon doen! da ke nie he. Robert zijn porum, en zijn hand. Hij trekt dan 1 schouder op en hij maakt zijn hand plat. En stopt zijn afgeplatte hand vlak bij zijn mond, alsof hij een bodempje neer legt waarover de woorden gemakkelijk naar buiten kunnen rollen. En dan blaast hij ze en vormt de zachte wind het geluid. Da.. ke... nie.................he

Ja.. dus. ik kan er niet uit ontsnappen. Ik zit er midden in. Het verhaal en de verhalen maker. De puppet en de puppeteer.

Daar lag ik dan met haar wist je nog. Ik was het zelf namelijk al bijna vergeten. Je ligt er met haar, in heerlijkheid. Ze was alles. Alles dat jij maar wilt. Je zou er je leven genoegen mee kunnen nemen. Als je alleen maar haar had. Samen zijn met haar. Met haar lachen, vrijen. Zij die tegen je aan ligt op bed en zich uitrekt terwijl zonneschijn van de vroege ochtend, langs de gordijnen de kamer in komt. Ze rekt zich uit, maakt een klein geeeuwtje en in de dans van hoe ze zichzelf uitspreid, armen wijd naar achter, ruggetje hol, een kleine glimlach. Op de top ervan, komen haar armen als vleugels om jou heen. Raken haar zachte armen jou. Strelen ze je. Ze ligt helemaal in je. Een nieuwe ochtend. Fris. Heerlijk. Samen met haar, zou alles genoeg zijn.

Maar zij.. ze is niet alleen dit beeld van heerlijkheid en zaligheid. Nee.. er is 1 ding Tom. Een klein dingetje, 1 ietsje. Een mini pieterig peuterig ietsje. Ha ha ha. Lok, lok lok!!!
En als ik er niet naar om kijk, en als ik er niet in mee ga, dan kan ik zo weer jaren van vreugde beleven! Dan kan ik weer een heel leven met haar samen op bed liggen, zo geknuffeld worden zo dansen in heerlijkheid. Ik voel het opnieuw en opnieuw. En het blijft knagen en knagen.

Iets klopt er niet aan deze heerlijkheid. Alle gezichten van al mijn vrienden die ik zo vertrouw kijken me in ene aan en kijken verduifelds. Alsof dit allemaal hun listige plan was. En ik sta op het puntje ervan het te ontdekken. Heel heel close.

Gelukkig. Hij ademt nog een keer. Hij kijkt weer even weg. En zo gaan er jaren overheen. Tot we weer samen op bed liggen. Na een heel leven te hebben geleid. Na samen oud te zijn geworden in heerlijkheid. Mijn arm om je buik. Ik zie je gezicht vol met rimpels. Je oude huid. Het voelt krummelig, als lekkere oma's appel gebak. Toe toe toe. Toefjes slagroom. Waar maakte wij ons allemaal toch druk om he. In die jonge jaren. EN opeens! Opeens herinner ik het me! Dat gene dat jij verteld had. Meer dan 40 jaar terug. Die keer dat we op bed lagen. Na die wilde nacht en die heftige vrij partij. Je zei dat er iets was. Iets kleins. Iene minie pinie peuterig.
Ik hoefde er niet te kijken. Het hoeft echt niet. Tom. Het hoeft echt niet. Beloof je? Niemand te vertellen. En in dit vertrouwen de grens tussen ja en nee, op de drempel, de valreep, terwijl ik kijk! Wordt al het licht opgeslurbt, alles druipt alsof het dikke natte verf is over in elkaar. Alle mensen die ik ken, alle voorwerpen iedereen wordt er in opgeslurbt en wat er over is is 1 dikke drek.
En zij: ze twijfelde of ze het je moest toevertrouwen. Ze geloofde je eigenlijk niet. Maar op 1 moment wanneer haar verdediging even omlaag was, toen wierp je haar omver. En ze zag het allemaal gebeuren. Ze zag het allemaal instorten. Suikerspin land onder de terg van een aardbeving. Grond splijt open. En ze roept NEeeeee! Doe het niet Tom! Doe het niettttttt! Alsjeblieft, alsjeblieft aubb ik smeek het je. Ze huilt. Ze gaat op haar knieeën. Alsjeblie iee ieieiiei ieiiei fttttt. Doe het niet,.

Maar het is al gebeurt. Ik heb al gekeken. Ik zit met mijn oog voor dat kleine dikke haartje. Dat in suikerspin land voor me langs dwarrelde. Ik zit er met m'n oog op en ik kijk ernaar. Ik ben gelokt. De val in gelokt. Maar.. dat zou zeggen dat ik het niet zelf deed, of alsof ik het niet in de hand had. Maar dat deed je wel. Je had alles in de hand. Elk laatste schakel en ieder scharnier. Alles speelde naar jou zetten. Dus ja Tom je hebt dit helemaal zelf gedaan. En ontken het nou niet! Je wilt dit want je wilt dit voelen, want je wilt dit ZELF VOELEN.

Ik stort me neer op de grond. Weg van de laptop. Weg van de wereld. Brakend en walgen van mijn eigen braaksel. Nu pas beseffen dat ik al die tijd al aan het braken ben. M'n handen over mijn gezicht laten gaan en zien dat het allemaal braaksel is. Alles waar ik in heb geloofd. Alle verhalen. Allemaal smerig slijmerig braaksel.


En het is weer zo dicht bij gekomen. Ik heb weer iemand ontmoet. Een nieuw persoon, en met haar samen zijn we in mijn hart gaan liggen. En hebben we gevaren. Rond getopt in een warme zee.

Maar er zat wat achter. Je bent gaan graven. Je vermoede het al. Je zag het kleine scheurtje en je ging er in. Je wurmde er je vingers in en graafde ze dieper en dieper. En trok de scheur open, helemaal open, groot en wijd genoeg voor alle monsters om er doorheen te komen! Alle onderkruipsels, al het gedrocht alle slijk. Ik hoor Justin Bieber zijn stem in mijn oor die zegt: What do you mean?

Maar ik heb het weer mogen meemaken. Misschien hoe dieper ik kom, hoe diepere persoon ik toch weer tegen kom die die kant op gegaan is. Steeds verder en verder erin. Misschien druf ik zelf niet te gaan. Zoek ik overlevers. Ik zie een groot zwart gat, een zwart gat in de uiterste uitsterste hoek van suikerspinland. Je moet dagen, maanden reizen om er te komen. Maar ik ben een aventureer, en ik ben sterk, en ik wil die liederen horen. Ik hees mijn zeilen en ik trok er op uit. Ik zag het gat. Als krijger, als Vicking!! Maar... toen zag ik de mensen de eruit kropen. En ik wist het niet meer zeker. Ik krabbelde terug. Ik verander van heldhaftige vicking in klein jongetje huilend om mijn moeder's armen.

Ik zie de wezens die uit dit zwarte gat komen. En ze roepen zoveel vragen bij me op. Wat is er precies gebeurt? Wat heeft jou tot dit gat gedreven? Wie waren je ouders? Waar ben je opgegroeid? Waar zijn zij opgegroeid? En ik durf niet. Ik durf niet meer zelf het gat in te gaan. Alles dat ik hoef te doen is duiken. Duiken en me mee laten nemen mee in afgunst. In slijk. In drek. Net zoals zij hebben gedaan. Een advertentie op internet zetten met daarin: Ik ben afval, slijk, drek, niets waardig en niemand iets waard. Gebruik me. Doe met me wat je wilt. 500 euro.  :) :) :)
Haha als een listige troef. Het maakt het alleen maar erger. Er een label en een geldbedrag aan hangen. Geld. Iets van: hier moet je moeite voor doen, je hebt het niet, je hebt het niet genoeg, je zal het nooit hebben zo veel als je het zou willen!

Ik durf zelf niet te gaan. Maar ergens zit er een gevoel in me dat heel graag wilt. Enorm graag. Het leeft ervoor. En daarom wil ik er alles over weten. En daarom vind ik mensen om me heen die er van alles over kunnen vertellen. Die door het gat gekropen zijn. maar.. maar zijn zij wel diep genoeg gegaan? Je kijkt met ze mee. Over hun schouder, terwijl ze je vertellen over hoe diep en hoe naar en hoe verschrikkelijk het was. Maar daar!! Daar in de hoek,, daar kon je nog dieper! Je kon nog dieper! Je was verdomme zo dicht bij. Ik ben er nooit geweest, maar jij, jij was op het randje, maar je kon nog dieper en waarom heb je het niet gedaan! Ik raak woest. Begin van alles om me heen stuk te slaan. Wijnglazen sla ik uit elkaar en ik eet de splinters er van op. Het snijdende gevoel in m'n keel, bloed naar buiten gutst. En ik roep!! Waarom ben jij niet gegaan!! Waarom ben jij verdomme niet HELEMAAL GEGAAN!!!

Is het genoeg om het zo erg te voelen? Want ik voel het enorm nu. Echt enorm en ik ga er nog dieper en dieper heen komen ook. Daar zorg ik wel voor.

Vanavond vraag ik me dat af. Kan ik er ver genoeg in komen zonder zelf straks naar mijn armen te kijken en littekens te zien. Zonder zelf mijn been open snijden en er naar te kijken zoals de vrouw in haar tui tui jurkje en met haar masquitte gezicht. Er naar kijken alof het niets is. En huilen alleen maar voor de show. Huw huw, kijk nou daar vloeit mijn leven weg. Wat een pech nou. Ha ha ha

Wat een leuk spelletje dat we spelen.

En nu valt het doek en gaan we allemaal weer naar huis.


Terug naar mijn vraag. Hoe diep kan je komen en wat is diep genoeg? Wanneer zeg je tegen jezelf: dit is oke, hier neem ik genoegen mee. Tot daar en niet meer verder. Want.. zeg nou eerlijk, een keer is wel genoeg toch? Een keer door al deze rottigheid getrokken worden. Is wel genoeg. Dus hier laat ik het bij. Wanneer weet je of je diep genoeg gegaan bent? Je wilt niet nog een keertje terug. Je wilt het niet allemaal nog eens over moeten doen. De ene op de andere nederlaag. Het ene mislukte verhaal na het andere. Een boekje mislukte verhalen in de zijkant van de goot. Een auto die langs rijd en regenwater vermengd met modder die de bladzijde onleesbaar maken.

Wanneer is diep genoeg? Kan ik het mezelf goed genoeg voorstellen om er zelf niet heen te hoeven gaan.

Dat moment. In zaligheid zijn met je partner. Maar toch iets dat er knaagt, een klein scheurtje en je trekt eraan en het opent een hele wereld.

Jou liefde waar je een heel leven mee hebt gedeeld. Jullie oude dag, dat je met je verkruimelde huid tegen elkaar aan lag. Dat je opeens herinnerde. Er was wat met je! Die ene dag was er iets dat je me niet verteld hebt. En nu, voel je je voorgelogen. Want jij hebt je hele leven gedeeld met die volmaakte beeld. Met jou gelukszaligheid. Jou verlangen en liefdelijkheid. Knussheid. Speelsheid. Alles dat ze voor je was. Ohja! Er was nog iets. Iets waar je toen niet naar mocht kijken, maar je deed het toch. Maar als je het niet had gedaan. Dan had je je hele leven met alleen de buitenste schel geleefd van dit vrouwenwezen dat er zo volmaakt uit ziet. Dan had jij een suikerspin leven gedeeld met een klein stukje verdord spinnenrag. Dan was alles al die tijd gelogen.

Dus.. je moest wel kijken. Je kon het niet ongekeken laten zijn. En.. ik voel me ook nogsteeds niet verslagen. Kom maar op met meer. Godverdomme. En ik weet ook dat het alleen maar naarder en naarder en erger en erger wordt tot het moment komt dat ik zelf zeg: nu is het genoeg. Deze littekens die durf ik bij me te dragen. Deze kies ik en hiermee ga ik verder. Deze hebben me laten zien wat ik nu zie. En deze hebben me daar laten komen. Ik draag ze met trots. Als overwinning. Als blijk van hoe diep ik ben gegaan, en dat ik hier toch nog sta. Dat ik er toch nog ben en toch nog niet genoeg gekregen heb! Kom maar op met meer.


En nu ik gekeken heb verlang ik terug. Terug naar op bed liggen. Elkaar knuffelen terwijl de ochtend zon op komt. Blijven knuffelen en nooit m'n oog voor dat ene vuiltje hebben gebracht. Ik verlang daar naar, en ik wil dat, dat alles ongedaan gemaakt wordt. Het is moeilijk om te zeggen: okej deze littekens draag ik, deze lichamen van onvolmaakte dromen til ik over mijn schouders en neem ik mee. Want.. ik wil dat het er allemaal niet was. Ik wil terug naar heerlijkheid op de kussens en in jou armen. Want ik voel alsof ik het nooit ECHT heb gehad. Of het was nep, of het was teruggehouden, of het had een ketting om zich heen, een ketting verleden.


Degene die jou zo dicht bij staat. Waar jij je hele leven mee zou willen delen. Haar kijk gaatje, dat kleine deeltje. Dat ze met jou heeft gedeeld. Dat je aan niemand mocht vertellen. Doe het niet Tom! Beloofd. En je keek en zo kwam het je wereld in, en zo diep maakte je het mee. Vanuit dat bed van vertrouwen, vanuit samen liggen baden in jou hart. Zo kwam het tot je. Zo dicht bij. Zo veel verdriet om dit wezen waar jij meer van bent gaan houden dan van jezelf. Ze is jou alles. En zij heeft het zo dicht bij mee gemaakt, en is zo tot het randje gekomen. Is dat genoeg? Want als dat nog niet genoeg is.. dan moet je het dit keer toch echt zelf een keer proberen. Dan moet je toch echt zelf het gat in en voelen hoe het is om walchelijk te zijn. Verafschuwd. Dat je alleen maar mag voorleven in de schaduwen. Dat de gewone wereld je gebruikt als voorwerp. En op je pist. Je te walchelijk vind, je bent te walchelijk om aan m'n pik te mogen ruiken. Te nietterig. Maar toch laat ik je toe.
Omdat je een duivel bent. Omdat je me verleid. En ik haat je erom. Ik laat je toe en ik haat je. Ik wil je bij me en ik wil je verbranden. Ik wil je marttelen voor alle narigheid die je mij hebt laten zien. Die ik niet wilde zien. Door jou ben ik het gaan zien, en nu straf ik je ervoor. Nu snij ik je vlees open en lik ik je bloed en spug ik je bloed uit in je gezicht. Ik ga er met m'n armen doorheen en laat je je eigen bloed kots en braaksel proeven. Ik duw het diep diep je strot in met m'n lul. Diep je keel door, tot de kern van wie je bent. In jou midden daar ga ik zitten! En nu.. kijk eens wat voor een monster jij van mij maakt. Kijk wat ik ben gaan doen. Ik walg van mezelf. Ik zou nooit met mezelf willen leven en dit is allemaal jou schuld.

Jezelf waardeloos voelen.

Er achter komen dat je alles dat je doet, doet maar om 1 ding: betekenis geven, betekenis krijgen. Relevant worden. Iets zijn.


Heb ik me waardeloos gevoeld? Waardeloos genoeg.

Nu ik echt naar die angst durf te kijken. Nu ik er niet meer voor vlucht. Nu het tot me gekomen is. Nu ik besef dat ik geen gitaar hoef te spelen en geen mooie nummers te hoeven schrijven. Is dat genoeg. Om nu op te geven? Of nu je deze angst kent en gezien hebt: waardeloosheid. Wil je hem niet weg laten gaan voordat hij zichzelf echt heeft laten zien. Waardeloos ik durf je nu niet alleen te bekijken. Ik durf je ook te zijn.

En waardeloosheid, de kerkers waar we het over hadden. Hele kerkers en hele werelden en hele verhalen en affaires en al het walgelijke, je zou er een veel te groot aandeel in hebben. Zoveel ben je niet waard. Geen kerker. Geen boeiend verhaal. Geen slaaf zijn. Voor jou geen kastelen met duistere heersers. Maar alleen een grote goot, een goot waar alle afschuw van de hele wereld naartoe druipt. Alles waar het leven totaal uitgevloeid is. Alle drek. Alles beland in een goot.

Je polsen worden bij elkaar gebonden, en aan een grote stalen ketting wordt je door de slijk getrokken. Door die goot. En je wilt het. Maar wacht dat was niet de bedoeling. Dit is geen grap. Dit is geen pretje. Je neemt het niet serieus genoeg he? Met dat walchelijke gezicht van je. Je denk dat dit een grapje is? Ik kan het mezelf niet zo laten voelen, want ik weet dat ik het speel. En daarom moet ik het iemand anders laten voelen. De angst, dit keer was het geen spelletje meer.

-- Ik neem even een pauze want het is bijna etenstijd -- tijd om een normale jongen in een normaal gezin te spelen,. Mijn broertje is al een tijdje tegen me begonnen te praten. Het was grappig. Hij had het over iets ongelooflijks! Echt ongelooflijk! Ze verkochten ergens een regenboog forel. Hoe groot denk je Tom? Noem eens!! Nee fout,.. babietjes nog! Voor in het Aquarium! Woooo ik ga ze er in stoppen en groot laten groeien! En als ze groot zijn.. dan... dan laat ik ze gewoon weer vrij!!
Hij was mega enthousiast. Ik wist niet meer of het echt was. Hij vroeg me te helpen een zwaar aquarium te verplaatsen. Eentje vanuit de schuur. De schuur met wel 30 lege aquaria. Een restant van iets dat eens zijn droom was: een eigen aquarium winkel.
Maar het leefde vanavond weer helemaal op. Hij wilt dat ik help een van deze aquaria naar zijn kamer te tillen om nieuw leven in te blazen. Nieuw leven met deze regenboog forrelltjes.
Terwijl ik naar de schuur loop met hem, verteld hij over hoe leuk hij ze vind en een maal bij de schuur aangekomen pakt hij de bijl op. De bijl die in de tuin ligt. Hij stapt de schuur binnen en zwaait om zich heen en zegt: weg met al die aquaria. Fock die vissen. En dan lacht hij en we tillen samen het aquarium de schuur uit.
Maar... was dit nou echt? Wat was nou echt en wat was een grapje? Hij verteld me net plannen en plannen en dromen nog aan toe. Zo sterk dat ik bijna niet geloof dat hij het meent. Ik maak me zo druk om van alles. Zulke zware onderwerpen. En hier stap ik even iemand anders zijn leven binnen en maken regenboogforrellen de dag. Dus ik geloof het eigenlijk niet. En dan bij de schuur aangekomen maakt hij een grap: zegt hij waar ben ik nou allemaal mee bezig, en grapt het allemaal stuk te gooien. En we gaan weer verder. En hij is op dit moment aan het zagen. Maar dat andere, dat grapje. Dat leek voor mij echter dan deze show.

Vragen die ik mezelf deze week stel zijn:
In hoeverre trek je zelf je leefsituatie aan? Wat is het verschil tussen echt, of niet echt, wanneer verhalen sterker kunnen aanvoelen dan de realiteit.
Wat is het verschil tussen ergens heilig van overtuigd zijn of iets dat daadwerkelijk ook zo is.
Hoe ver kun je je mee laten voeren door een verhaal? Nét zo veel als dat het jezelf echt zou overkomen. Of misschien zelfs meer? Kun je je meer mee laten voeren door een verhaal dan dat je had gedaan als het jezelf was overkomen?
Weet je dat ooit zeker als je het zelf niet meegemaakt hebt?
Ik zie telkens een boek voor me, een hand met een pen, en ik ben tegelijkertijd het verhaal dat door de pen opschreven wordt, maar ik ben ook de man aan het bureau die het verhaal schrijft.
Wat de laatste tijd is gebeurt met Shiva, en alles dat ze is. Het lijkt bijna een voor opgezet plan om me echt echt echt diep iets te laten voelen.
Allerlei angsten te zien. Te zien waar ik bang voor ben, en wat ik beslist niet wil.
Om even echt duidelijk te maken wat ik niet wil, en te laten blijken hoe verschrikkelijk dat is lijkt het of ik van alles naar me toe trek.
Het is echt een hele diepe oceaan van gevoelens. en ze lussen allemaal in elkaar door. Ik ga er nog meer over op papier zetten vanavond.
De vraag is: had er niets achter Shiva gezeten als ik er niet achter gekeken had? Wordt er precies gevormd naar wat ik op zoek ben?


Het is bijna alsof ik tegelijkertijd de verkrachter wil zijn als verkracht wil worden. Ik wil het zo erg niet dat ik me een zo duidelijk mogelijk beeld wil vormen van wat ik niet wil en daardoor moet het juist echt worden.  Ik kan ook geen rol kiezen. Om echt te zien waar je bang voor bent. Terwijl je het voor jezelf in gedachten uit zoekt. Dan lijkt het nog niet echt genoeg. En ik kan het nooit echter laten zijn voor mezelf. Of ik moet iemand anders er naartoe trekken, en diegene doen geloven dat het allemaal echt is en dat het echt echt heel erg is.








dinsdag 7 mei 2013

Brief aan mezelf


Keer op keer raak ik verstrekt in een weerwoud van gedachten. Wanneer ik er uit kom is alles helder. Dan ben ik nieuwe dingen over mezelf te weten gekomen. Ik voel mezelf stom dat ik het weer zo ver heb laten komen. Dat ik het heb moeten uitten naar Vro, haar dingen verwijt waar ze niets aan kan doen, dingen die zij ook niet gewild heeft en ook nooit meer mee wilt maken. Ik voel dan dat het de laatste keer is geweest dat ik me zo mee liet nemen. Er hoeft maar iets te gebeuren en ik vergeet het weer.

Dus onthoud dit:
In je gedachten zink je ver weg, en dan voelt alles naar. Zonder die gedachten is het allemaal zo erg nog niet. Denk even terug aan hoe blij Neila was tijdens bevrijdingsfestival.


Denk even terug aan die keer toen ze haar oogjes  testte.  Dat ze vroeg, waar is Mook? En ze toen ze je zag gelijk naar je toe kwam en je knuffelde.


Die keer dat je voor het eerst een pil uitprobeerde met Vro. Het leek alsof je al die tijd daarvoor met haar een sluier om gehad had. Je kon je zo goed in haar verplaatsen. Dat gevoel naar haar, zoveel liefde.  Dat zij zich zo alleen en onbegrepen moet hebben gevoeld. (Toen ze je vertelde dat ze gebruikt had en jij er nog zo fel op tegen was kon je heel even luisteren, misschien was dat wel de enige keer dat het je even lukte. Maar toen dacht je na en zag je allerlei problemen en onzekerheden en is het zo’n ontzettend nare week geworden.) Mook je hebt geluk dat ze nog bij je is. Je maakt het haar zo moeilijk.

Verplaats je in het gevoel tijdens die drug. Hoe je haar op de bank zag zitten terwijl je binnen kwam en jij met je kop hier en daar bent, maar niet bij haar. Haar niet knuffelt of kust. Ze heeft een moeilijke dag gehad en eindelijk kom jij aan en dan zie je haar niet. Denk daar even aan…
Je wilt haar knuffelen, liefde geven. Laten voelen dat ze gewild is. Dat je dankbaar bent dat ze er is.
Toen dat gedoe over Raffrique. Je zat op het randje van ermee stoppen. Omdat je dacht dat het niet eerlijk was dat zij zich niet 100% kon geven. Allerlei  gedachten. En ze stuurde die email, hoe ze na een leuke dag weer onderuit getrapt werd. Dat het zo moeilijk wordt steeds weer overeind te krabbelen. Je bent haar nog steeds onderuit aan het trappen. Ga je dat nu weer doen? Ga je haar weer een trap geven?
Of ga je haar laten voelen dat je rustig bent, dat je genoeg liefde in jezelf hebt om er geen persoonlijk probleem van te maken. Haar probleem wordt direct  jou probleem. Daar heeft ze gelijk in. Je bent gewoon sneu.

Wil je dat? …


Wil je sneu zijn?

Toen ging je denken aan dat snijden. En opeens werd het duidelijk.. en je kon dat vertellen, heel sterk. Aan Jeraan en Vizza. Dat liefde iets is dat op ieder moment zo kan zijn.
Denk maar even terug aan die dag dat je uit zou gaan eten. Je kwam bij Vro aan en ze lag op de bank, ze voelde zich niet fijn. Ze had geen zin meer. En gelijk werd het jou probleem. Jij kan er op zo’n moment voor haar zijn. Haar liefde tonen. Positief blijven. Die energie uitstralen, zo sterk dat zij mee gaat vibreren op die vibe. Mooi is dat he.

Is dat niet hoe je het graag ziet?

Je kwam terug en je ging ervoor en het is een hele leuke avond geworden.
In de auto had je het over liefde, en jij vond dat Vro en haar ex vriendjes geen liefde konden zijn geweest, omdat ze haar pijn hebben gedaan. Maar zij maakte je ergens bewust van. Dat liefde iets is dat ieder moment kan zijn. Dat altijd kan zijn. En dat is het wanneer je accepteert wat is.  Dat is altijd de eerste stap! Niet eerst iets willen veranderen, en dan accepteren. Maar direct! In het nu! Dit is wat het nu is. Niets aan de hand. Ga daar liefdevol mee om!

Over het feestje van Kargó, en dat Vro je het voorbeeld gaf over Maany. Jij dacht er direct van alles om heen. Dat het niet eerlijk was, dat ze nu moeilijk doet blabla. Je weet het zelf wel. Maar onderweg naar de auto had je een helder moment. Je kon het gevoel  zien als een gevoel en het van je afgooien. Je kwam bij haar aan en dit keer was het weg! Ipv. Al die andere keren, waarop je naar haar toe rijd en in de auto rit verder en verder in gedachten vervalt. Dit keer niet. En Vro lag op bed en wist niet wat ze aan moest doen, en ze had zo’n pil genomen. Maar het gaf niet. Alles was oké. En ze deed andere kleding aan en niets aan de hand.

Verplaats  je even in dat gevoel..

Toen ze je vertelde over nare gedachten over haarzelf. Dat ze die eigenlijk zelf niet denkt, maar dat het dingen zijn die andere tegen haar gezegd hebben.  En het ging over op schoot zitten bij Raffrique, en gelijk dat gevoel! En je wist het te plaatsen, en je wist dat dát niet was waar het om ging. En je vertelde haar dat. Maar dat had niet gehoeven, en je voelt je er nu je dit typt nog stom over.

Mook, als je het nu weer zo ver laat komen, ga je je weer stom voelen. Straks trap je haar zo hard onderuit dat ze zichzelf iets aandoet. En dat wil jij echt niet. Ze heeft zich nu al zo vaak weer overeind moeten krabbelen. Je had al lang en breed in het paradijs kunnen zitten. Hoe ongelofelijk knap is het dat zij nog steeds in jou geloofd.  Na al die problemen. Denk eens aan Banks en Nissa. Dat Banks om ieder wissewasje een probleem maakt en het soms zelfs uit maakt. En jij schud nee, met je hand voor je hoofd. Maar je gedraagt je net zo!! Je bent toch verdomme wel meer dan dat.

Nu geeft ze je de tijd, maar straks lukt haar dat niet meer, en dan heb je het weggegooid. Zo’n lief meisje. Altijd lief geweest, nooit iemand anders pijn gedaan. Ondanks alles wat haar overkomen is. Ze had alle kanten uit kunnen gaan. Nu is ze bij jou. Je hebt maar geluk ermee.

Het is niet gek dat zij moeite heeft met dingen. Dat heb je haar ook gezegd. Die eerste avond. “Neem het jezelf niet kwalijk, iedereen die dit levenspad zou hebben bewandeld zou zich nu zo voelen”. En zo is dat. Geef haar ruimte, om met die gevoelens om te gaan.





donderdag 2 mei 2013

Brief aan Le Mare


Ik vroeg me af of ik een keertje met je af kan spreken of kan praten over drugs. Klinkt misschien raar. Ik gaf eerst aan dat m'n vriendin daar 'minder fijne' herinneringen aan heeft. Maar eigenlijk had ik behalve één keer een stukje spacecake nooit iets gebruikt en voelde ik echt enorme afkeer naar het gebruik ervan. Ik vond het super moeilijk met haar er over te praten. Ze ging voorheen (voor ze met mij had) regelmatig naar rave partys. Ja, het was gewoon super lastig voor mij, en vanuit eerst nog een uitgesproken gevoel daarover te hebben is het er opeens van gekomen dat ik me af ging vragen waarom ik die afkeer zo voel, en uiteindelijk besloten had om een aantal drugs uit te proberen. Ik heb nu een gevoel dat ik het beter kan plaatsen, maar eigenlijk ook.. dat ik het niet meer zo goed snap. Wat waar is en wat niet. Wat realiteit is. Ik vroeg me af of jij je er ook spiritueel of filosofisch in verdiept (hebt). Of we het daar een keer over zouden kunnen hebben. Niemand in m'n vertrouwde vriendengroep gebruikt iets of heeft dat ooit gedaan, dus het is een beetje lastig daarover te beginnen, ik voel me naar hun zoals me vriendin zich naar mij gevoelt moet hebben.
Ik ben benieuwd! Spreek je.

Mook

woensdag 1 mei 2013

Brief aan Jeraan


Hey Jeraan,

dat gevoel vlak voor je die black out kreeg. Kun je me daar nog wat over vertellen? De laatste tijd heb ik soms heel lang het gevoel dat alles om me heen zo onwerkelijk lijkt. Af en toe is dat gevoel compleet weg, en is er stilte en rust, als ik denk:"al die vragen" en het antwoord op alles is eigenlijk altijd: het nu. Maar later komt het gevoel weer terug, heel sterk.

Dingen over waarheid, en over de wereld die ik vaker gelezen heb lijk ik nu pas echt te begrijpen. Alsof het voorheen alleen maar woorden.. Inkt op papier was. En ik ze nu pas echt kán snappen.

Ik kwam er achter dat de realiteit hoe je hem ziet, totaal niet de echte realiteit is. Net zoals bij die lezing over bewustzijn: als ik naar een boom kijk, dan is de echte boom eigenlijk een informatie pakketje, die zegt: als zonlicht om mij schijnt dan weerkaats ik deze kleuren. Als je mijn takken breekt klink ik zo. Als je me voelt, voel ik ruw. Je ziet en voelt zoveel "over" de boom. Maar nooit de boom zelf.

Ik volgde een meditatie van "Alan Watts" waarin hij zegt: probeer de geluiden die je hoort, te horen, zonder ze te labelen. Niet gelijk een etiket: "vogels.. fluiten" erop te plakken.
Daarna zegt hij: als je nu naar mij luistert  probeer mijn stem te horen, als geluid. Alleen de klank, zonder de woorden te horen.
Even later zegt hij: je zult merken dat het niet lukt. Je hersenen maken van het geluid woorden, dat gebeurt vanzelf. Je hebt het niet in de hand. En zijn les eruit is: accepteren wat is én probeer je eigen gedachte ook als een geluid dat buiten jezelf plaatsvind te zien.

Waar het voor mij op neer komt:
in de werkelijkheid gebeurt iets en dit gaat door een filter van je hersenen naar (je) bewustzijn. Alles wat je waarneemt wordt gefilterd en gelabeld. Automatisch.

Dat je ideeën over situaties en 'de realiteit' subjectief is, dat wist ik al.

Maar het gaat zelfs veel verder.
Je krijgt maar iets van 20% binnen van wat je ogen werkelijk zien. Je hersenen labelen wat je ziet. "Voetpad" "Boompje" En als het niet interessant is dan kan het zijn dat wat je ziet, of wat je verwacht te zien een herinnering is van het ding. Je 'weet' dat die dingen naast je monitor speakers zijn, en dat geeft een gevoel van 'kennis' erover. Maar wat je ziet is niet meer dan een foto van de werkelijkheid.

Ik heb laatst een paar keer meegemaakt dat ik ergens naar kijk.. een kussen.. naar Vro. En dat ik denk. Heb ik ooit eerder écht naar jou gekeken? Er is zoveel meer dan wat je op het eerste oog opslag ziet.

Er was een documentaire waarin een vrouw zichzelf moest schetsen, net zoals ze dat bij die 'wordt gezocht' plaatjes van criminelen doen. En vrienden moesten haar beschrijven. En er kwamen twee verschillende gezichten uit. Het punt is. Om te overleven heeft je lichaam die hersenfuncties gekregen. Om snel 'begrip' te krijgen uit de 'werkelijkheid' om je heen. Maar zo weinig van wat je binnen krijgt is echt de werkelijkheid.

Vro 'vind' zichzelf lelijk. Maar het is niet eens zo dat zij hetzelfde ziet als ik, wanneer ze naar haarzelf kijkt, en vervolgens andere gevoelens erbij heeft. Haar hersenen filteren die werkelijkheid en geven haar er een ander beeld door. Kleine oneffenheden in haar gezicht ziet zij. Dingen die mij niet eens opvallen. Maar haar 'beeld', letterlijk, het beeld dat zij van zichzelf doorkrijgt ziet er anders uit.

Ik liep vorige week door de stad en ik zag alle mensen om me heen, gefocust op hun doel, lopen. En ik zag er niet eens meer mensen in. Alleen maar functies van hun hersenen en gedachten patronen die uitgevoerd werden. Automatische piloot. Bijna als zombies. En ergens achter die ogen schuilt wel puur bewustzijn, en die kijkt toe, maar handeld maar zelden.
Net zoals je auto kan rijden, en wel 50 kilometer lang met een vriend naast je in de auto kletsen, en al het rijden, de andere auto's in de gaten houden, afslaan, stoppen, rood licht. Alles gaat vanzelf.
Maar net zoals dat heb ik gemerkt, zijn sommige gesprekken, interacties, niets meer dan een toneelstuk. Alles om me heen begint aan te voelen als één groot toneelstuk.

Toen ik gister RTL4 keek en Irene Moors zei: dit is toch prachtig, ik kreeg tranen in mijn ogen, Maxima kwam langs, en ze buigde, het was werkelijk zo bijzonder. En 'heel het land' houd zich ermee bezig, en ik dacht is dit nou 'echt'? Het lijkt allemaal een groot toneelstuk.

Daarbij speelt nog dat ik bij PC World zit, geen idee heb waar ik heen ga.

Ik krijg de laatste tijd ook soms plotseling herrieneringen binnen. En dan zo levendig dat ik me eventjes weer op die plek bevind. Een lied hoor, en textuur van een bank of kleed voel, de geur ruik. Bij mijn ouders thuis als kindje. Over dingen waar ik sinds ze voorgekomen zijn misschien nooit meer aan gedacht heb. Het is heel apart en laat een depressief gevoel hangen.

Ik hoop dat ik er gauw weer uit kom. Alles lijkt af en toe betekenisloos.

Ik praat er graag met je over.. omdat ik denk dat het lijkt op wat jij meegemaakt hebt..

donderdag 25 april 2013

Mijn Expiriment



Mijn experiment.

Afgelopen dinsdag heb ik een prachtige dag misgelopen. De oorzaak: “ongewenste, negatieve gedachten”.

Ik zie het net als drugs. Je neemt een pilletje, het stofje komt in je bloed terecht, en je bent onder invloed. Voor een uurtje of 6.

En nu is het geen drugs, maar een rotte gedachten. Eentje aan pijn, en onrecht, en spijt en al die nare dingen. En een stofje komt in mijn bloed, en ik ben onder invloed. Misschien maar een kleine dosis, misschien maar voor een uurtje. En in dat uur denk ik, waarom voel ik me toch zo rot? Waarom dat nare gevoel? En ik herinner me het, en denk eraan, en denk nog meer. Ik neem één extra stap de traptrede op. En met die stap weer een nieuwe dosis, een nieuw pilletje, en ik ben nog steeds onder invloed, weer een uurtje langer.

Dus ja, je hebt gelijk Mook, het is oneerlijk, voor jou, en voor haar. Bla bla. Ja ratel maar door. En een verpeste dag. En nog een, en straks een verpest leven. En dan kan je nog meer spijt hebben. Haha. Het is bijna om te lachen.

Dus ik stel mezelf een experiment voor. Één week, en na die week heb je weer de rest van je leven om over nare dingen te denken. Maar deze week, zeg je tegen iedere gedachten die opkomt: het is maar een gedachte. Het is niet de werkelijkheid. Het is niet iets dat nu gebeurt. Gedachte. En focus je weer op het nu. Net zoals aan de oever van een kanaal zitten. De afspraak is, bekijk de stroming. En daar voert de stroming een eikenblaadje mee, even ben ik afgeleid. En nu,, een fles, een boek, een pyjama broek? Goh, dit is wel heel interessant.. Nee! De stroming. Niet ‘wat-er-stroomt’. Er kan van alles langs komen, en ook al raak ik even afgeleid, de stroming is hetgeen dat ik in de gaten hou, mijn leven, het nu.

Ik ben gisteren begonnen. Vandaag zie ik haar niet.

Ik had er gisteren last van. ’s Ochtend was het makkelijk, maar toen krapte de kat me, en het brandde. Het brandde wel een half uur, en iedere keer dat ik aan de pijn dacht, dacht ik aan jou, en aan al die krasjes. En legde ik het aan de kant. Dat was het moeilijkste, omdat de pijn een tijdje aanhield. Maar het lukte wel.

zondag 21 april 2013

Het gedachte expiriment begint

Een mooie zonnige door de weekse dag. Ik ben vrij. Ik ben samen met Vro. We gaan straks naar de heide met een kleedje, om in de zon te liggen. Maar eerst nog even langs de supermarkt om lunch en drinken te halen. In de supermarkt komen we haar buur tegen. Een vent over wie ze me verteld heeft. Hij leende haar dvd's uit. En op een dag kwam hij naar haar toe en zei: "Ik moet die dvd's vandaag terug hebben, kom je ze bij me langs brengen?" Vro ging met de dvd's naar zijn huis. Hij had nog nieuwe films die ze moest zien. "Kom maar even mee naar boven" zei hij. Ze volgde hem naar zijn kamer. Daar had hij twee tv's staan, beide waarop porno werd afgespeeld. En hij had een tafel waar coke klaar lag. Hij vroeg of ze seks met hem wilde. Hij woonde samen met zijn vrouw die er niet was. Vro wist niet hoe snel ze weg moest komen en was  zijn huis uit gevlucht. Eenmaal thuis ging gaf ze zichzelf de schuld van wat gebeurd was. Dat zij weer zo iemand aangetrokken had. Weer een band opgebouwd met iemand die toch anders bleek te zijn dan dat hij zich voordeed. Ze voelde zich zo ellendig dat ze een hele fles Bacardi achterover had geslagen. Toen liet ze haar moeder Neila ophalen en belde haar vriendin om te zeggen dat het niet goed met haar ging. Die kon niet komen. Vro begon zich te snijden. Beide onderarmen van boven tot onder. Ondertussen had haar vriendin zich zorgen gemaakt en de politie gebeld. Die ramde haar deur in en trof haar aan, zwaar onder invloed van de alcohol met bebloede onderarmen.

Terug naar de supermarkt.

Daar stond hij dan, met zijn vrouw. Een dik ventje met een bolle kop. Zo'n onnozel figuur. En daarvoor, voor dát, heeft zij zich zo'n pijn gedaan. Zichzelf met een Stanley mes verminkt. Ze zei hem hallo. Ik groette hem en kon bijna geen adem meer halen. "Wat is er?" vroeg Vro. Ik vertelde haar waar ik aan dacht. Ze zei: "Wat ben je toch een lieverd, maar wel een beetje gek af en toe".
Maar die donkere gedachten aan het snijden, aan wat ze zichzelf aan heeft gedaan vanwege zo'n sukkel, die kreeg ik niet uit mijn hoofd. Ik was afwezig tijdens de autorit, op weg naar de heide. Ze vroeg weer wat er was.. ik zei: "Ik heb soms last van wat nare gedachten, maar 't gaat zo wel over. Laat me maar even." "Dat heb jij wel vaak hè" zei ze "ik heb dat ook wel, maar dan gaan ze over mezelf, en bij jou gaan ze altijd over mij, dat vind ik zo lastig."
We parkeerde de auto en Vro leidde de weg naar een rustig plekje. Zelfs daar, in de zon liggend bleef het in mijn hoofd rond spoken. Ik dacht aan een eerdere gebeurtenis. Toen ik vanuit een nachtmerrie wakker werd, de halve nacht gehuild had. Ik dacht aan al het nare dat ik kon denken. Ik had het denken af en toe onderbroken door een anker te zoeken, uit gedachte en in het nu gaand. Meditatie, focussen op mijn ademhaling, aan andere dingen denken. Ik probeerde het allemaal maar niets wilde helpen. Totdat ik na een paar uur alles gedacht had dat ik kon denken. Dat ik het zo vaak, op elke manier gedacht had, dat er niets meer te denken viel.
"Dat is mijn manier om het te verwerken." dacht ik.

Toen ze me er in December voor het eerst over vertelde had het me niet geraakt. Zij heeft liefde nodig en ik ga haar die geven! Zelfs toen ze het me die ochtend na het kampvuur had laten zien. Toen ze haar mouw liet zakken en ik alle rode, verse krasjes had gezien. Ik vond het niet fijn dat ze dat gedaan had, maar ik had er denk ik verder niet zo stil bij gestaan. Dat merkte ik maandag 15 april. Toen ik werkelijk waar crepeerde van het janken bij het terug denken aan dat moment. Maar goed, nu lagen we in de heide, en ik zag het voor me. Het snijden, het stanley mes, ik weet niet meer wat ik er allemaal bij dacht. Maar die dag was mooi verpest.

Er was iets in dat kleine groene boekje over mediteren dat me bijgebleven was. Het einde van de dag besefte ik me dat ik een mooie dag, zonnen in de heide met Vro, verpest had door de hele dag in gedachte te zitten over een verhaal. Iets dat Vro me verteld heeft. Woorden. En die woorden gingen nu leven in mijn hoofd. Ik was begonnen met denken en was er dieper en dieper in weggezakt. Ik besloot een experiment met mezelf te houden. Iedere keer als een gedacht op kwam, zou ik hem gelijk van me af zetten. Ik kon me dat goed visualiseren  Aan de rechter kant van mijn bewustzijn kwam hij binnen, en ik zou hem gelijk een zetje door geven naar links, met de vaart waarmee hij binnenkomt duw ik hem ook weer naar buiten.
Gedachte.. weg.

zaterdag 20 april 2013

Op de heide


We lagen op de heide onder een boom, samen op een picknick kleed. Ik las mijn boek over meditatie en Vro lag met haar ogen dicht te genieten van de zon. Plotseling viel er vanuit de boom een klein kevertje op de open bladzijde van mijn boek. Ik bekeek hem een tijdje. Hij was op zijn rug gevallen, krabbelde zich weer op vier pootjes en bleef zo even stilzitten. Vro zag het ook. Ze zei dat ze insecten eng vind. Ik snapte niet waarom. Ik vond dat al zo jammer, die dag in Artis, dat ze eigenlijk de insecten had willen mijden. Ze kreeg er de kiebels van. "Die kleine beestjes met hun pootjes. Ik moet er niets van hebben!" Ik begon te lachen. Ze vroeg me waarom. Ik vertelde haar wat ik zojuist had zien gebeuren: "Precies op het moment dat je zei dat je er niets van moet hebben viel er eentje op je haar!" Ze spong op, gillend en in paniek. Ze begon zelfs bijna te huilen. Ik vond het zo overdreven.
Ik zat nog steeds met me gedachten bij het mes. "Bang zijn voor een klein beestje" dacht ik "maar wel in je eigen armen snijden met een mes." Hoe durf je bang te zijn! Dat kleine beestje kan jou niets meer pijnlijk aan doen dan dat jij jezelf al aangedaan hebt! Ik uitte mijn irritatie, zonder het over het mes te hebben. Ik had het over dat wat Jeraan altijd als voorbeeld gaf. Ze werd boos en ging weg, terug naar de parkeerplaats. Het was stil...

Ik begon te mediteren. Ik wilde me los maken van alles dat ik voelde. De stilte horen. De wind, de vogels, de vallende bladeren. Ik wilde die dingen horen. Ernaar luisteren. En luisteren naar mijn eigen gedachten. Om ze te zien komen en gaan, en er niet in te blijven hangen. Zo bleef ik wel twintig minuten zitten.
Toen ging mijn telefoon. Een bericht van Vro. Ben je nog van plan om te komen? Ik zit hier te wachten en er zijn enge mannen bij me komen zitten.
Ik moest denken aan wat ze me verteld had. Over die keer dat ze na een ruzie met haar ex vriendje naar de club was gegaan en dronken was geraakt. Dat er een jongen met haar mee naar huis was gegaan, tegen haar wil in. Maar ze was té dronken geweest om zich te verzetten. En hoe hij haar toen verkracht had.
En haar toenmalige vriend? Ik heb haar niet gevraagd of ze het hem verteld heeft. Maar moet je je dat eens voorstellen. Dat je vriendin na een ruzie koppig en kwaad weg gaat, naar de stad. En dat dit dan gebeurt. En nu liep ze ook weg van mij en waren er 'enge mannen' bij haar komen zitten. Ik voelde me zo kwaad worden.